Secretaris:

Lezing 14-12-’22

“Het verhulde beeld”. Voor de CV van de spreker Kevin Toma verwijs ik gaarne naar de uitnodiging voor deze bijeenkomst.
Ondersteund door de nodige filmfragmenten legt de spreker uit hoe filmproducenten in de loop der jaren hebben leren omgaan met censuur. De inleiding begint met een beeldfragment wat potentieel had kunnen leiden tot rode oortjes maar die waren al rood van de kou. Na de pauze komt hij uitgebreider terug op dit fragment inclusief een
indringende vraag welke slechts een paar partners voorzichtig beantwoorden.
In eerste instantie staat de spreker stil bij het werk van een Iraanse producent die te maken heeft met een zeer specifieke religieus geïnspireerde censuur.
Na de pauze komt de in Hollywood toegepaste censuur van de “Motion Picture Producers Code” (1934 – 1966) onder supervisie van de heren Will Hays en Joseph Breen aan de orde. Op humoristische wijze leert Kevin ons censuur te detecteren en uit te leggen hoe dit ondervangen werd. Aardig was te zien dat niet zelden het juist niet het “alles” laten zien, maar de afloop aan de fantasie van de kijker overlaten, geen afbreuk doet aan de kwaliteit van de film.

Kortom, we nemen met genoegen kennis van een onderwerp en beelden wat niet valt onder dagelijkse kost! Rest ons in de eerste plaats een dankwoord aan de spreker welke taak Harry weer op zich neemt.

Lezing 09-11-’22

Die wordt verzorgd door Frans van Schie over het onderwerp: “De melkveehouder zit in de nodige verdomhoekjes”. Een zeer actueel onderwerp in ons land betreffende de overmaat aan stikstof depositie en de consequenties voor met name de agrarische sector. Frans begint met een korte schets over zijn carrière wat de basis 

inmiddels is voor deze inleiding waarbij aangetekend dat praktische ervaring 40 jaar oud. Het gevolg: Frans heeft in de laatste 6 maanden een forse tijds investering gepleegd om ons vandaag te verwennen met een inhoudelijk uitstekend verhaal, wat op en onderhoudende en met humor doorspekte wijze wordt gebracht.
Harry bedankt Frans dan ook van harte voor zijn uiteenzetting. Inmiddels heb ik van Frans een e-mail gekregen met dia’s van zijn Powerpoint presentatie. Ik beloof mijn digitale vaardigheden – voor zover aanwezig – aan te spreken om u dat toe te sturen.

Lezing 12-10-’22

Onze programmacommissaris Harmen Keegstra over het onderwerp: “Oekraïne Grensland”, en gaat natuurlijk over het huidige conflict tussen Oekraïne en Rusland.
Kortom, een actueel en buitengewoon interessant onderwerp. Harmen geeft een uitgebreide historische inleiding wat achtergronden geeft over bijvoorbeeld argumenten welke door het Kremlin worden gehanteerd om de oorlog te rechtvaardigen. Interessant is te vernemen het verschil in de historie van de delen West en Oost van de rivier de Dnjepr, een factor in de aanleiding van het huidige conflict. Zoals we van Harmen gewend zijn is het een zeer compleet verhaal wat tijd kost. In combinatie met
de bovenstaande bestuurlijke zaken wordt het wat later voor de lunch en blijft er helaas wat weinig tijd over voor vragen. Misschien dat we in een later stadium ditzelfde onderwerp nog eens voor het voetlicht kunnen halen.
Harry bedankt Harmen van harte voor zijn uiteenzetting.

Lezing 14-09-’22  Harry Uylings over “Interpretatie van feiten. Ethiek en dogmatiek”
Gestart wordt met een korte uiteenzetting van de structuur van natuurwetenschappelijk onderzoek. Hierbij is discussie een wezenlijk onderdeel.Dat kan gaan over de gebruikte methoden; de representativiteit van de onderzochte groepen; de interpretatie van de resultaten.
De discussies zijn op basis van wetenschappelijke argumenten, niet op basis van ideologie of dogmatiek. Wetenschap is niet ‘ook maar een mening’. Aangegeven dat Nederlandse politiek maar 1/3 begroot van wat in de EU al in 2010 afgesproken is om de kenniseconomie van
Europa te stimuleren. Net als bij defensie een zeer grote onderbegroting.
Feiten vormen de werkelijkheid. Negeren of ontkennen van feiten kan brokken veroorzaken. Hiervan zijn verschillende type voorbeelden besproken tw. Fraude in de wetenschap; dogmatiek die wetenschap onmogelijk maakt; vaccinatie weigeren; klimaatsverandering ontkennen; en een strategie om dmv complotverhalen, nepnieuws, etc macht verwerven.
Betreffende fraude in de wetenschap is die van Diederik Stapel en van Wakefield besproken. Fraude in de wetenschap is kortzichtig en slecht voor vertrouwen; echter fraude komt altijd uit. Is het niet vroeg dan laat. De gedragscodes voor wetenschap zijn hierbij aangegeven.
Met fanatieke dogmatiek is er ook geen wetenschap. Voorbeelden zijn Galilei Galileo (17e eeuw); Hydratia van Alexandrië , zij was wiskundige en filosofe en doceerde in Alexandrië. Zij is in 415 n.chr. in stukken gereten door een groep fanatieke christenen, omdat zij een neoplatonist, niet-christen was. Na haar dood verlieten wetenschappers Alexandrië en kwam de verdere ontwikkeling in de wiskunde in de griekse wereld tot stilstand. Toen voortgezet
door arabieren en hindoes. Ook in Nederland zijn er voorbeelden: een gevolg van de groep rond Jan Foudraine: mening dat schizofrenie door verkeerde opvoeding van de ouders kwam; prof. Buikhuizen die biologische en sociale factoren van criminaliteit wilde onderzoeken, werd slachtoffer van media hype. Het onderzoeken van biologische factoren was verwerpelijk. Hij moest in 1981 zijn onderzoek stoppen. Ook heden ten dage voorbeelden van ideologisch fanatisme: (doods)bedreigingen van oa. prof. Jaap van Dissel, prof. Marion Koopmans en dr. Nikki Sterkenburg. Volgens een enquete in 2021 zou 43% van de wetenschappers na een publieke optreden in de afgelopen 5 jaar bedreigd en geïntimideerd zijn.
Vaccinatie
Eerst een overzicht van het zeer goede effect van vaccinatie op voorkomen van ziektes als polio, mazelen, waterpokken etc. Polio is bijna de wereld uit, maar WHO waarschuwde rond 2000-2010 dat Nederland als enig westers land een risicogebied is voor polio, omdat de vaccinatiegraad in bv de Bible-belt te laag is. Overzichtskaart van vaccinatiekaart voor Nederland voor ‘DTK Polio’ van cohort in 2006 laat de bible-belt en de ‘hoofdsteden’ van antroposofie zien. Het is er niet beter op geworden in het overzicht van 2016. Meer mensen zijn niet bereid om zich of hun kinderen te laten vaccineren, niet alleen uit ultra-orthodoxe geloofsovertuiging, maar ook vanwege zelf gevonden berichten over schadelijke effecten. Bijvoorbeeld vaccins zou tot autisme kunnen leiden of complottheorieën als chip van Bill Gates in vaccin’. Voor effect van autisme wordt zelfs recentelijk nog verwezen naar publicatie van Wakefield in Lancet (1998). In dat artikel waren slechts 12 personen onderzocht en de analyse in dat artikel was zwak . Maar veel belangrijker is dat 1) Dit artikel in 2010 door Lancet zelf is verwijderd vanwege falsificatie met de data vanwege eigen geldelijke belangen voor een eigen middel van Wakefield tegen de ziekte. 2) na 1998 zijn meer dan 7 uitgebreide onderzoeken en meta-analyses gepubliceerd met gedegen studies die tesamen meer dan 14 miljoen kinderen betroffen. In al deze studies is er geen enkel verband tussen het hebben gehad van het vaccin en autisme gevonden. Het is daarom verbazend dat een aantal antivaxxers nog steeds blijven wijzen naar het artikel van Wakefield.
Andere motieven voor angst/weigeren van vaccineren zijn gebrek aan vertrouwen in de staat en farmaceutische industriën; slechte organisatie van medische zorg; geloof in nepverhalen verspreid op internet bv. door zg. Influencers.
Klimaatveranderings rapporten van de VN International Panel Climate Change (IPCC): opvallend dat de felle discussies richting IPCC startte toen IPCC na een aantal decennia van onderzoek concludeerde dat klimaatverandering mede door menselijke invloed gebeurd. In verband hiermee korte intermezzo ‘Hoe je te wapenen tegen misleidende cijfers en opiniepeilingen’.
Desinformatie en Complottheoriën
Deze worden verspreid om verschillende redenen: a) Politiek gemotiveerd om tegenstander te verzwakken of te verslaan ( politieke partijen of staten) b) Financiële gewin via sociale media vanuit influencers, zelfs ook vanuit bv. Macedonië , Afrika). c ) verspreid door fanatieke ‘gelovigen’. Ad a) een gerichte strategie voor creëren van bubble/ fuik: 1) Maak gebruik van emotionele ophef , angst, onzekerheid . Vb. Corona; klimaatverandering; boerenprotesten. 2) Maak kritische media (krant, TV zender, NOS) verdacht als onbetrouwbaar. 3) Kreëer eigen nieuwskanalen met eigen nieuws met ‘alternative facts’ . Zie bv. groep rond Trump, Steve
Bannon, en Beaudet.
Hierbij speelt een belangrijke rol, dat als iemand gelooft in nepnieuws hij/zij zelden factschecks ziet en als er een fact-check gezien wordt deze zelden de eigen overtuiging doet veranderen. Veelal is hij/zij dan juist stelliger in zijn geloof in nepnieuws of complottheoriën: de zg. Fabeltjes fuik.

Lezing 10-08-’22    Sander Ruys over “De Europese zoektocht tussen 1945 en 1950 naar spoorwegmaterieel dat tijdens de spoorwegstaking uit Nederland is weggevoerd”.

1. Verschillende fasen:
Periode 10 mei 1940 17 september 1944 
Verhuur en verkoop materieel aan Deutsche Reichsbahn (DRB)
Periode 17 september 1944 5 mei 1945
:
Operatie Market Garden/bevrijding zuiden

Spoorwegstaking

Overname spoorwegbedrijf door DRB

Wegvoeren spoorwegeigendommen (en vele andere goederen)

Periode 5 mei 1945 augustus 1945:
   Inventarisatie, informatievergaring en voorbereiding
Periode september 1945 tot juni 1946
:   Zoeken en restitutie
Periode juli 1946 tot april 1947
Zoeken en stilstand restitutie
Periode mei 1947 tot 1949:
  Zoeken, restitutie en teruggave Duits materieel
Nabrander 1951/1952: Polen

2. Vanaf 17 september 1944 tweedeling spoorwegbedrijf

a. bezet gebied (boven de Maas):

Spoorwegstaking

Overname spoorwegbedrijf door DRB

Wegvoeren spoorwegmaterieel en materiaal (bovenbouw en werkplaatsen)

Komst van vreemde locomotieven, rijtuigen goederenwagens

b. bevrijd gebied (beneden de Maas):

geallieerd spoorwegbedrijf en NS

Grote verwoestingen materieel en infrastructuur (niet alleen bij de spoorwegen)

3. Allied Control Council ACC (Geallieerde Bestuursraad)
: Bestuur van Duitsland en Oostenrijk na capitulatie in handen van Allied Control Council:opgericht op 30 augustus 1945, gevormd door militairen van SovjetUnie, Verenigde Staten, Verenigd Koninkrijk en Frankrijk, stopt met grootste deel vanactiviteiten in 1949, laatste bijeenkomst op 2 oktober 1990
Nederlandse Militaire Missie bij de ACC

Verdeling Duitsland en Oostenrijk in vier bezettingszones, met een apart regime voor Berlijn en Wenen.

Oostenrijk weer zelfstandig maar neutraal in 1955

ACC stelt op 22 januari 1946 restitutiebepalingen vast:

* goederen die geïdentificeerd konden worden en onder een vorm van dwang uit de bezette gebieden waren weggehaald;

* uitgesloten goederen die vielen onder “normal business transactions”,
bewijslast bij Duitsers.

4. CommissariaatGeneraal Nederlandsche economische belangen in Duitschland (CGR),
opgericht op 18 april 1945 in Londen, ressorteerde onder Ministerie van Handel,  Nijverheid, en Landbouw, opgeheven op 31 mei 1949 en werkzaamhedenovergedragen aan:

Bureau Herstelbetalingen en Recuperatiegoederen van het Ministerie van Financiën (HERGO).

Tot het bekendmaken restitutiebepalingen op 22 januari 1946 maakte het CGR bilaterale afspraken met de autoriteiten in de vier bezettingszones.

5. Verzamelen gegevens verdwenen goederen door CGR 
Informatie over (mogelijke) verblijfplaats, ontvangen van:
o spoor en tramwegbedrijven;

o officiële instanties in binnen en buitenland;

o Nederlanders in Duitsland, Oostenrijk, Polen, Hongarije, TsjechoSlowakije, Italië en andere landen, die daar verbleven, terugkeerden ofnaartoe gingen;

o nietNederlanders.

Eerste overzicht met (mogelijke) verblijfplaatsen materieel en materiaal spoor en tramwegen en andere bedrijven (o.a. Werkspoor) geeft stand per 15 juli 1945.

6. Tussen juni en september 1945 voorbereidende bezoeken aan:

Britse, Amerikaanse en Franse autoriteiten in België, Frankrijk en Verenigd Koninkrijk

hoofdkwartier van het British Army on the Rhine (BAOR)

hoofdkwartier van de United States Forces in Europe ((USFET) in Frankfurt

hoofdkwartier van het Russische leger in Berlijn:

o alle beslissingen over restitutie worden in Moskou genomen

o aanvragen tot restitutie dienen in het Russisch te zijn gesteld

Britse en Amerikaanse spoorwegofficieren zenden al op eigen initiatief, zonder de vereiste toestemmingen, rollend materieel terug

Militaire status voor bezoekende medewerkers CGR onontbeerlijk.

7. Vanaf september 1945:

Eerste missie naar de Britse zone Duitsland september/oktober 1945

Eerste missie naar Amerikaanse zone Duitsland oktober/december 1945

Eerste missie naar de Franse zone Oostenrijk februari 1946

Eerste missie naar TsjechoSlowakije februari 1946

Eerste missie Franse zone Duitsland mei 1946

8. Resultaat na 1 jaar tot 1 juli 1946

Restitutie uit Britse en Amerikaanse zones in Duitsland goed op gang

Restitutie uit Franse zones in Duitsland en Oostenrijk gestart

Nog geen toegang tot Russische zones in Duitsland en Oostenrijk. CGR detacheert restitutieofficier bij Nederlandse Militaire Missie in Berlijn.

Onderzoek in Britse en Amerikaanse zones in Oostenrijk moet nog van de grond komen
Opsporing in TsjechoSlowakije op gang maar restitutie nog niet gestart

Onderzoek in Italië moet nog van de grond komen

9. Stagnatie van restitutie en uitwisseling juli 1946 april 1947

Zomer 1946 stagnatie restitutie (opsporing ging door) omdat:

o Nederland restitueert geen Duits en ander materieel;

o Zonder die restitutie geen restitutie van Nederlands materieel

Beleidswijziging Britten en Amerikanen, ingegeven door noodzaak Duitsland economisch op de been te helpen. Russen sluiten zich aan.


10. Herenakkoord tussen Mr. Inglis en Ir. Den Hollander in april 1947

Vastlegging in A4tje door Inglis: all for all exchange.

Hervatting restitutie in mei 1947

11. Russische zone in Duitsland en Berlijn

CGR dient eind 1946 zo’n 100 claims in bij Russische autoriteiten

Russen houden zich strikt aan afgesproken procedures.

Begin 1947 mag de verbindingsofficier van Nederlandse Militaire Missie plaatsen bezoeken waar zich vermoedelijk Nederlands materieel bevindt

Eerste missie naar Berlijn en Russische zone in Duitsland in juni 1947

Russische autoriteiten verstrekken lijst van in januari 1948 te retourneren materieel (deels een verrassing).

Papier en werkelijkheid lopen uiteen: groot deel komt terug, deel komt niet terug, klein aantal niet genoemde rijtuigen komt terug.

Zomer 1948: houding Russisch autoriteiten verandert en teruggave in de praktijk stopgezet

Tot 1 februari 1950 kunnen claims worden ingediend, daarna worden aanvragen overgedragen aan voorlopige regering van DDR;

In april 1950: vooralsnog niet langer medewerking van DDR.

12. Polen

Geen mogelijkheid om onderzoek te doen in Polen.

Polen weigert visum, omdat Polen zelf gevonden materieel kunnen inspecteren (geen pottenkijkers)

Doorbraak in december 1950: er mag een NSer naar Polen

Ooms gaat naar Polen en ondertekent namens NS een protocol over uitwisseling:

Na de politieke omwenteling eind jaren tachtig bleken tenminste 62 rijtuigen zich in Polen te hebben bevonden en dus niet te zijn geretourneerd

13. Wat achterbleef

Vooral in de DDR en in Polen bleef materieel achter, maar bijvoorbeeld ook in Hongarije en Roemenië

Na de val van de Muur komt de reconstructie van de wederwaardigheden van het achtergebleven en het zoekgeraakte materieel van de grond

Lezing 13-07-’22 Vandaag aan het woord de echtgenote van onze voorzitter Marianne Uylings-Schuurmans over het onderwerp “Florence Nightingale, een dame met hoofd, hart en handen”.
In een vlot betoog waarin de humor niet ontbreekt beschrijft Marianne de unieke levensloop van Florence Nightingale (1820 – 1910) welke naam we allemaal wel kennen van haar werk tijdens de Krimoorlog 1854 – 1856). Daarin verwierf zij de alom bekende naam “the Lady with the lamp”. Vandaag leren wij naast deze wat meer bekende feiten vooral welk een bijzonder karakter deze zeer intelligente dame had, en hoe zij eigenzinnig haar weg ging. Marianne spreekt bij haar inleiding haar bewondering uit voor krachtige vrouwen: welnu, dit was er één en in een tijdsgewricht en een ambiance waarin dit niet bepaald de standaard was!  Geboren in Florence als oudste dochter van 2 meisjes tijdens een 2-jarige! huwelijksreis in Italië. Vader William Shore had een fortuin geërfd van oom Nightingale onder voorwaarde dat hij ooms naam aannam.Haar vader is een liberale man, lid van de religieuze groepering “Unitaristen” in plaats van de Anglicaanse kerk. Hij heeft nooit gewerkt, gaf Florence les omdat hij zichzelf beter vond dan leraren –behalve in Wiskunde – en teerde in op het geërfde fortuin. Afwijkend van de norm in die tijd waren zijn kinderen aanwezig bij tafelgesprekken met intellectuele vrienden waaronder Darwin, Dickens en Jeremy Bentham (jurist, filosoof, liberaal) etc. Kans voor Florence haar netwerken op te bouwen. De grootste zorg van zijn echtgenote Frances was alles doen voor acceptatie van de familie in de voornamelijk adellijke Britse “Upper class” en een echtgenote vinden voor de beide dochters. Florence had daar al heel jong geheel andere ideeën over. Zij was intelligent, leergierig, goed in talen en wiskunde en had geen belangstelling voor alle society verplichtingen.   Als een rode draad liep door haar leven een schier eindeloze stroom brieven aan familie en vrienden, later gevolgd door heel veel publicaties op medisch gebied. Als jonge vrouw vond Florence haar leven tamelijk zinloos. Met het society leven had ze weinig affiniteit. Zij wilde zich nuttig maken en verleende hulp aan zieken in het dorp bij de loodmijnen van haar vader. Maar, in die tijd was een vrouw zonder huwelijk machteloos. Mama vond een kandidaat in dichter Richard Miles, maar de relatie bleef beperkt tot vriendschap. Florence gaat op reis met de bevriende familie Bracebridge in Europa, maar ook naar Egypte. Hierbij worden diverse ziekenhuizen bezocht en dat zal haar roeping worden. Hier leert zij ook Sydney Herbert – de latere Britse minister van Oorlog – en zijn vrouw Liz kennen. Met Liz raakt zij intiem bevriend. In 1851 wordt Florence Hoofd verpleging in een klein ziekenhuis. Vader betaald de toelage. Hier moet zij schipperen tussen de Medische staf en het Bestuur. En dan breekt in maart 1854 de Krimoorlog uit. Engeland, Frankrijk en Turkije hebben inmiddels de Balkan weer onder controle. De Engelsen en Fransen willen de Russen verder verdrijven van de Krim om een landroute naar India veilig te stellen. Dat wordt een drama voor vooral de Engelsen. Zij verliezen in de eerste winter 20% van hun soldaten. Niet door veldslagen maar vooral door de barre legerings- en hygiënische condities. Met name de verpleging – niet dus – van gewonden levert grote verliezen op. Een journalist van het dagblad “the Times” rapporteert regelmatig de wantoestanden. Het Britse volk mort, en de sociaal bewogen Florence neemt actie. Met een brief aan hartsvriendin Liz Herbert – met als inhoud hoe via een 5-tal Lords – haar wens bekend kan worden bij het ministerie van Oorlog, om te gaan helpen met het verplegen van de gewonden van de oorlog. Inmiddels heeft het dagblad “The Times”- via een inzamelingsactie £ 7000 gegenereerd! Een astronomisch bedrag in die tijd. Via het contact met Sydney Herbert, inmiddels Minister van Oorlog, weet zij dan voor elkaar te krijgen dat zij met een zelf gekozen groep van 38 verpleegsters inclusief 10 nonnen, nu betaald door de Staat, vertrekt naar Scutari. Dat is de oude naam voor een stadsdeel van Aziatisch Istanbul. Daar treft zij chaos en wanorde aan – en de onwillige Dr Hall! Die wil haar terug sturen, ziet niets in verpleegsters, maar een collega arts weet dat te voorkomen. De taak van de groep bestaat vooral uit schoonmaken en regels voor hygiëne invoeren en de wonden verzorgen. Florence loopt tijdens haar verblijf een infectie op waar zij de rest van haar leven last van blijft houden. Na 1½ jaar keert zij terug naar Engeland. Zelf vind ze dat ze heeft gefaald. Uit statistiek zak later blijken dat het aantal slachtoffers in de tweede winter procentueel enorm is gedaald dankzij haar niet aflatende inspanning hygiëne en gedrag – u weet wel, handen wassen, geen handen schudden en goed ventileren! – te verbeteren.
Haar inspanningen zijn niet onopgemerkt gebleven. Zij krijgt een uitnodiging van Koningin Victoria om op haar paleis te herstellen van haar opgelopen ziekte. Prins Albert ontwerpt persoonlijk een onderscheiding voor haar. Met haar wiskunde knobbel stort Florence zich op medische statistiek. Zij is de uitvinder van het zogenaamde “Pooldiagram” (of cirkeldiagram). Daarnaast schrijft zij diverse boeken voor ziekenverpleging, welke vandaag de dag nog toegepast worden. Daarnaast werd zij geconsulteerd bij de bouw en inrichting van ziekenhuizen. Vermeldenswaard is haar streven de hygiëne van artsen te verbeteren gelijk de Hongaars arts Ignaz Semmelweis. In 1887 wordt Florence slachtoffer van geheugen verlies. In 1907 ontvangt zij als eerste vrouw de hoge Britse onderscheiding de “Order of Merit”. In 1912 institutionaliseert het Rode Kruid de “Florence Nightingale medaille”. Deze wordt elke 2 jaar uitgereikt aan medisch personeel wat zich in moeilijke omstandigheden heeft
onderscheiden.
Nadat diverse vragen zijn beantwoord kan Harry de spreekster met lovende worden maar een bescheiden edoch smaakvol bouquet bedanken voor een lezing.

Lezing 8-06-’22Vandaag aan het woord ons lid Flip Steller over het onderwerp “Snel weer op de been”. Vanuit zijn rijke ervaring als chirurg geeft Flip ons een beeld van de verbeteringen in de gezondheidszorg. Door een combinatie van sterke verbeteringen in behandel methoden en technische mogelijkheden is onder andere de hartzorg sterk verbeterd. Een belangrijk deel van Flip’s uiteenzetting betreft de behandeling van “fracturen” – voor de leken “breuken”.  We leren over het verloop van herstel via een “hematoom” – bloeduitstorting – , “callus”, naar tenslotte botvorming en genezing. We leren over het belang van “stabilisatie”, “repositionering”, antibiotica, complicaties zoals doorliggen en ontstekingen etc etc. Een niet onbelangrijk detail bij reconstructie is nut en noodzaak tot bijvoorbeeld gelijke beenlengte en de voet haaks op het onderbeen positioneren om te voorkomen dat de patiënt de rest van zijn leven als halve balletdanser moet doorbrengen. Het begrip “breipen” krijgt tijdens deze uiteenzetting een geheel nieuwbetekenis!
Tot enige verrassing komt onze zeeheld Michiel Adriaanszoon de Ruyter nog ter sprake. Nadat hij met zijn vloot in 1677 in de Middellandse Zee had gestreden tegen de Fransen werd zijn been verbrijzeld door een kanonskogel. Uiteindelijk overleed hij aan zijn verwondingen, nadat eerst zijn been was geamputeerd. Flip suggereert in een vraag nog een 2-tal huiveringwekkende mogelijkheden tot sterilisatie van de wond na amputatie maar daar is historisch niets van bekend. Saillant detail is dat de Ruyter kort voor de zeeslag een 26 -tal tot de galeien veroordeelde Hongaarse predikanten had bevrijd. Ter herinnering is in een plaatsje in Hongarije een standbeeld opgericht voor onze beroemde Marine man. Op dit monument staat de naam van predikant “Steller”, mogelijk een verre voorvader van Flip!  Flip vervolgt zijn betoog met een nadere uiteenzetting over de diverse technieken voor stabilisatie en fixatie van fracturen.
Zijn presentatie eindigt met een filmpje geproduceerd door een team van de Medische Universiteit Groningen in samenwerking met een Twentse ingenieur. Hierin wordt getoond hoe een complexe fractuur van een heup wordt gerepareerd met 3-dimensionale techniek (3D). Na gedetailleerde scans worden de gegevens via een computer verwerkt tot een programma voor het 3D-printen van kunststof exemplaren van de diverse fractuur delen. Dat vormt de basis voor de reconstructie middels eveneens computer gestuurd gefreesde metalen delen en boormallen. Indrukwekkend om te zien wat technisch mogelijk is. Niet minder indrukwekkend is de realisatie van de vaardigheden welke de chirurgen moeten bezitten om zo’n lastige, complexe situatie te behandelen. Niet minder indrukwekkend waren inhoud en presentatie van deze lezing door Flip. DANK!

Lezing 11-05-’22  Vandaag is aan het woord mr.dr. Pier Horensma.
Harry heeft zich duidelijk goed voorbereid en introduceert onze gastspreker welke naast zijn rechtenstudie is gepromoveerd op een geschiedenis-onderwerp “de Noordoostelijk Doorvaart”. Snel zal blijken dat – letterlijk – het harde stukje ijs ligt rond de Noordoost punt van Siberië.
Pier begint met een grafiek welke laat zien hoe de opwarming van het noordpoolgebied de laatste eeuw is verlopen. Dit wordt echter geen klimaat verhaal maar een uiteenzetting over geopolitiek in het Poolgebied waarin uiteraard de opwarming een grote rol speelt, zoals geïllustreerd door een Chinees vrachtschip wat in 2019 van China naar Rotterdam voer. Dat was 11.500 km in plaats van 23.000 km via het Suezkanaal!
Toch nog een interessant klimaat detail: de Zweedse hoogleraar natuurkunde Svante Arrhenius – over-overgrootvader van Greta Thunberg! – constateerde reeds in 1896 dat de aarde warmer werd. In die tijd was hij daar nog wel blij mee, want het kan nog wel eens fris zijn in Zweden.  Interessant te vernemen dat de extra snelle opwarming in het poolgebied op dit moment vooral wordt veroorzaakt door warmer rivierwater uit Siberische rivieren wat onder de pool doorstroomt en uiteindelijk via de Davies straat west van Groenland terug komt in de Atlantische oceaan.
We krijgen een korte uiteenzetting over de IJszee en zijn moeilijk voorspelbare maar permanente ijswallen. Illustratief is een om die reden mislukte expeditie voor onderzoek naar opwarming, welke in 2019 verrassend strandt bij Spitsbergen. Het blijft goed opletten om de presentatie te volgen. In hoog tempo, moeiteloos namen, data etc. presenterend uit zijn geheugen legt Pier de geopolitieke ontwikkelingen uit tussen circa 1860 – de USA kopen Alaska – en heden. In eerste instantie zijn er diverse expedities niet zozeer om geopolitiek reden maar, laten we zeggen nieuwsgierigheid, en de uitdaging de Noordpool te bereiken. Daar moest je wat tijd voor nemen! Illustratief is Fridtjof Nansen’s expeditie met de Noorse “Fram”, een zeer stevig, met een V-kiel gebouwd schip wat in 1893 startte op één van de oostelijke Siberische eilanden en via – bijna – de Noordpool 86- 13,6
graden Noorderbreedte, via Frans Josef land in 1896 in de Atlantische oceaan weer zeilboot kon worden in plaats van ingevroren blokhut! In geopolitiek opzicht zien we een lange periode waar meer prestige dan politieke argumenten een rol spelen. Als voorbeeld de jarenlange aanwezigheid van Noren in oost Siberië, waar Moskou niet nerveus van werd.  In een wervelend betoog horen we over verdere expedities met schepen, vliegtuigen en zelfs met een Noors en een Italiaans luchtschip. Rusland speelt hierin lange tijd een beperkte rol onder andere door een mislukte expeditie rond 1900 met een in Newcastle gebouwde ijsbreker. Een keerpunt voor inmiddels Sovjet Rusland is 1927. Met succes weet het Russisch schip Krasin – na eerder deels mislukte pogingen – de rest van de bemanning van het luchtschip Italia te redden. Rond deze periode wordt de Russische economie versterkt door economische activiteiten in Siberië. Dat gaat niet zachtzinnig. Er wordt gebruik gemaakt van gedeporteerde bevolkingsgroepen waaronder Oekraïners. Door Stalin’s desastreuse landbouw beleid met een genocide als doel werd Oekraïne tussen 1932 en 1933 geteisterd door een hongersnood, met miljoenen slachtoffers en deportaties als gevolg.
In aanloop naar de 2e Wereld Oorlog maken de Japanners in 1939 nog een militaire operatie naar Oost Siberië, in de hoop zich van olievoorraden te verzekeren. De Sovjets hebben er een harde dobber aan, maar weten de Japanners terug te dringen. Interessante nasleep: Japan gaat zich op ZO-Azië richten inclusief Nederlands Indië. In de inmiddels uitgebroken oorlog met Rusland stuurt Duitsland in 1942 het pantserschip : “Admiral Scheer” op expeditie naar de Noordelijke IJszee. Dat levert het weinig spectaculaire resultaat op van het bombarderen van 2 weerstations en het tot zinken brengen van een Russische ijsbreker.
Na de 2e WO breekt de koude oorlogsperiode aan, waarin het poolgebied een steeds grotere geopolitieke rol gaat spelen. De afstand tussen het Noord Amerikaanse continent en Sovjet grondgebied is daar minimaal en wederzijds bereikbaar voor bommenwerpers, al of niet voorzien van kernwapens. De Amerikanen richten een militaire basis in op Groenland bij Thule. De “Distant Early Warning” (DEW-line) van radar ketens wordt gebouwd. De Russen bouwen waarschuwing stations op het poolijs. Met name de Russen maken het gebied steeds toegankelijker met enorme nucleair voortgestuwde ijsbrekers. Haven faciliteiten en LNG-stations voor transport van Russisch gas worden gebouwd. Die laatste zijn nu even niet in gebruik. In het kader van sancties tegen Rusland naar aanleiding van de oorlog met Oekraïne hebben “Total” en een Duits bedrijf zich volledig teruggetrokken.
Harry bedankt onze spreker en moet helaas bekennen dat de logistiek even gehaperd heeft: de Boekenbon volgt.

Lezing 13-04-’22

Vandaag is aan het woord ons lid Ruurt Klaver over het onderwerp “Ontwikkelingen in de Koninklijke Marine”. Ruurt spreekt uit ervaring na een lange en fraaie Marine loopbaan welke begon in 1966 op het Koninklijk Instituut voor de Marine, en eindigde in 2005 als Bevelhebber der Zeestrijdkrachten.

Ruurt begint om potentiële misverstanden voor eens en voor altijd de kop in te drukken:

  1. de Marine heeft “kanons” en het leger heeft “kanonnen”.
  2. De Marine is niet “het leger” en vlootpersoneel zijn geen Mariniers. Mariniers zijn “zeesoldaten”.

Dit duidelijk gemaakt hebbend begint Ruurt met een korte uiteenzetting over de verschillende typen schepen in deze periode en een vergelijking van de omvang van de Koninklijke Marine in 1966, en de situatie nu.

Het enige vliegkampschip, de 2 kruisers en een 12 –tal onderzeebootjagers uit de jaren ’50 en  ’60 zijn rond 1980 uit de vloot verdwenen. De Marine Luchtvaart Dienst had een 6-tal squadrons met diverse typen.

De huidige “grote” vloot beperkt zich tot een 6 – tal fregatten, patrouille schepen, bevoorradingsschepen en schepen welke landingsoperaties van een sterk gegroeid Korps Mariniers ondersteunen. Hierbij is het begrip “fregat” ruim interpretabel om politieke redenen.

De Marine luchtvaartdienst is vrijwel verdwenen. Rond 1980 kwam eindelijk de op dat moment geavanceerde Lockheed P3C “Orion” in dienst, maar in het kader van de zoveelste bezuiniging werd dit type reeds in 2005 uit dienst gesteld. De zojuist gemoderniseerde machines werden verkocht aan Duitsland en Portugal. Een ongemakkelijke taak voor Ruurt om dit nieuws over te brengen op het Marinevliegkamp Valken burg.

De grote vloot mijnenvegers uit die periode, gebouwd van een goede kwaliteit teakhout is eveneens geruime tijd geleden vervangen door een 12 tal mijnenjagers van glasvezel versterkt polyester– Johan heeft goede herinneringen aan dit project– en daarvan zijn er op dit moment nog 6 van in dienst.

Bij een vergelijk van de verschillen in omvang dient te worden opgemerkt dat een fors deel van die ooit grote vloot was geconserveerd om bij een conflict met veel reserve personeel vaar gereed te worden gemaakt.

Op het gebied van personeel zijn er enorme veranderingen geweest. Veel taken zijn geautomatiseerd en gedigitaliseerd, waardoor zowel kwaliteit als kwantiteit van personeel  grote veranderingen ondervond. Als voorbeeld: de oorlogsbemanning van een onderzeebootjager was 280 man. De bemanning van een Standaard fregat – jaren ’80 tot 2000 bedroeg 186 man/vrouw. Met name bij de technische dienst was de reductie enorm. “Waterkoken” was een arbeidsintensieve bezigheid, en dat gold ook voor het bemannen van de machine kamers. Voor het opstarten en controleren van de huidige gasturbines en diesels is slechts een fractie van  – beter geschoold – technisch personeel nodig wat geen vuile handen hoeft te maken in een comfortabele controle kamer.

Enorme veranderingen vonden ook plaats op het gebied van navigatie en met name gevechtsinformatie. Waar nog in de jaren ’60 en ’70 meerdere daarvoor opgeleide matrozen – zo mogelijk voorzien van zware shag – beeldschermen en plottafels bemanden om het beeld op te bouwen voor de gevechtsvoering is er nu een rookverbod in de Commando centrale. Personeel zit comfortabel achter beeldschermen waarop, afhankelijk van de situatie, een beeld van lucht, oppervlakte of onderwater wordt gepresenteerd.

Een belangrijke verandering was de introductie van vrouwelijk personeel op varende schepen – en vliegtuigen. Een poging daartoe bij de Mariniers en de Onderzeedienst lijkt vooralsnog gestrand.

Ruurt geeft een overzicht van de diverse wapensystemen toen en nu. We zien een enorme toename in effectiviteit, automatisering en reikwijdte.

Wij danken Ruurt voor zijn interessante uiteenzetting,

Lezing 09-03-’22

Vandaag aan het woord ons gewaardeerd lid André Scholten over het onderwerp “Architectuur”. Een onderwerp wat hem weliswaar niet als professie heeft bezig gehouden, maar wel binnen de familie wordt bedreven, zoals we uit recente inleidingen reeds mochten ervaren. Samen met zijn overleden vrouw Ina heeft hij in dit kader vele reizen gemaakt naar plaatsen waar het nodige te genieten is. Deels verzamelt tijdens deze reizen, deels bijeengebracht via boeken en internet laat hij ons genieten van een veelheid aan beelden van de werken van architecten welke befaamd zijn. Hij neemt ons mee langs beroemde bouwwerken en weet daarbij de nodige details en soms anekdotes te vertellen.   Als decor van zijn Power Point presentatie gebruikt hij het prachtige gebouw in het Bois de Biologen, ontworpen door architect Frank Gehry in opdracht van Louis Vuitton. Wat tasjes maken al niet mogelijk maakt!

Een scala aan architecten zowel van buiten- als uit Nederland volgt. Een volledig verslag zal ik u onthouden maar een aantal mogen niet onbelicht blijven:

Pierre Cuypers, Rijksmuseum en Centraal station Amsterdam

H.P. Berlage, Koopmansbeurs Amsterdam en Haags gemeente museum, jachthuis St Hubertus, en, bijzonder, het voormalige raadhuis in Usquert Gr.!

Willem Dudok, Raadhuis Hilversum

Constant Nieuwenhuys, Nieuw Babylon Den Haag

Rem Koolhaas, Stopera Amsterdam, CCTV toren Beijing, Casa da Música in Porto

Frank Lloyd Wright, Guggenheim museum New York

Santiago Calatrava met zijn “luchtige” edoch minder corrosie bestendige staal constructies

Etc. etc.

De lezing wordt besloten met een beeld vanaf het Gallery of Elbphilharmonie Hamburg, een bijzonder ontwerp op een bestaande fundatie van de Zwitserse architecten Herzog & de Meuron. Dit ontlokt Sander de opmerking dat de aanwezige schermen ter verbetering van de akoestiek toch wel eens een dubbele functie zouden kunnen hebben. Niet alles lukt in de architectuur zoals André al eerder had genoemd.  Guus bedankte de inleider voor een interessante lezing door een duidelijk zeer betrokken presentator. De beloning bestaat uit een boekenbon volgens “nieuw beleid”.

 

Verslag bijeenkomst  10 november 2021:

Lezing:  Vandaag aan het woord Dr. Kaz de Jong, Hoofd afdeling Staff Health van Artsen zonder Grenzen.(AzG)  Kaz, fysiotherapeut en psycholoog werkt sinds 1994 voor AzG. Zijn werk bracht hem in diverse conflict gebieden. Tijdens de langdurige belegering van de stad Sarajevo tijdens de Balkan oorlog in de jaren ’90, bleek dat er naast de traditionele medische zorg, ook behoefte was aan psychosociale zorg voor slachtoffers. Een behoefte waarop nu vaker een beroep op wordt gedaan. Kaz heeft die behoefte met diverse wetenschappelijke onderzoeken, in onder ander het conflict gebied Kashmir, duidelijk gemaakt en ondersteund met diverse publicaties. Niet altijd makkelijk binnen een organisatie welke zich vanuit zijn ontstaan bezig hield met medische zorg.

Inmiddels beperkt de psychosociale zorg zich niet meer tot slachtoffers van conflicten maar is ook van belang voor medewerkers van AzG .

In een boeiend betoog verteld Kaz over zijn ervaringen, methodes van werken, en de ontwikkelingen van deze hulp binnen de organisatie van AzG. Zijn betoog wordt ondersteund door een Power Point presentatie met een scala van in de Engelse taal geschreven begrippen op zijn vakgebied waar deze “B- man” zich even niet aan gaat wagen.

Rest mij te constateren dat we getuige waren van een uitstekende presentatie door een bevlogen mens die zich met persoonlijk risico heeft ingezet voor het welzijn van slachtoffers van een reeks van conflicten. Guus weet dat bij het uitreiken van de befaamde boekenbon nog eens op uitstekende wijze te verwoorden.wo

 

Verslag bijeenkomst  13 oktober 2021:

De lezing wordt vandaag verzorgd door de heer Bert Toussaint met als onderwerp “De klimaat adaptatie en de rol van Rijkswaterstaat daarin”. De spreker is als historicus werkzaam voor Rijkswaterstaat.   In zijn lezing schetst hij kort de historie van de strijd in Nederland tegen wateroverlast, met het accent op de laatste 50 jaar en daarin aandacht voor de klimaatverandering welke een grote invloed heeft op de huidige plannen.  In een land waarvan 26% onder de zeespiegel ligt, en 60% kwetsbaar is voor wateroverlast – zoals recent in juli maar weer eens bleek in Limburg maar vooral in Duitsland en België – een niet onbelangrijk onderwerp!

Wat betreft ligging beneden zeeniveau: reeds in de periode tussen 900 en 1300 begon door ontginning van moerassen ten behoeve van veeteelt en landbouw de bodemdaling, waarmee we tot op de dag van vandaag in veengebieden te maken hebben. In de laatste 1000 jaar een daling van 4 meter voor “Laag Nederland”. In diezelfde periode een stijging van de zeespiegel van 70 cm. Voorwaar, een interessante combinatie!

In de 13e eeuw werden de krachten tegen wateroverlast gebundeld in diverse “Waterschappen”, waarvan “Delfland” en “Rijnland” – met een fraai kantoor op de Breestraat in Leiden – goede voorbeelden zijn. Voorbeelden zijn het graven van het Pannerdensch Kanaal ( 1701 – 1709) en de aanleg van de Hondsbossche Zeewering in 1880. In 1798 worden na een 4-tal overstromingen de krachten gebundeld met de oprichting van het huidige Rijkswaterstaat.

Rivieren worden uitgediept, kribben aangelegd en de afvoeren verbeterd. Alles met resultaat dat in 1926 voor de laatste maal sprake was van een rivier overstroming, zei het dat 1994/1995 een “close call” was! Reden voor het welbekende plan “Ruimte voor de rivier”.    Bekend is natuurlijk ook de aanleg van de Afsluitdijk. Na een barre overstroming in 1916 werd in 1918 de Zuiderzeewet aangenomen waarmee ingenieur Cornelis Lely – nu als minister – zijn eigen plannen kon bekrachtigen. Helaas heeft hij de sluiting van de Afsluitdijk in 1932 ziet meer mee mogen maken. Wij allen zullen ongetwijfeld de storm ramp van februari 1953 herinneren. Met het Deltaplan werd besloten tot afsluiting van de Zeeuwse en Zuid Hollandse stromen. Het bouwen van de stormvloedkering in de Oosterschelde is tot op de dag van vandaag een staaltje van bewonderenswaardige waterbouw!

In 1996 wordt de wet op de Waterkering aangenomen. Hierin wordt onder ander periodieke keuring van waterwerken opgenomen. In deze periode wordt ook begonnen met “dynamisch handhaven” van onze kustlijn doormiddel van relatief goedkope zandsuppletie. De zogenaamde “zandmotor” tussen Hoek van Holland en Katwijk, en het bijna duinlandschap voor de Hondsbossche Zeewering zijn hiervan mooie voorbeelden.

Inmiddels hebben we te maken met klimaatverandering, met consequenties voor onze bescherming tegen wateroverlast of erger. Volgens IPCC modellen gaat de zeespiegel verder stijgen en wel tussen de 0,65 m en 1,30 m in 2100; tussen 2,00 m en 4,00 m in 2200! Reden voor het aannemen van een nieuwe Waterwet. Deze voorziet in plannen welke moeten zijn afgerond in 2050. Deze plannen betreffen niet alleen de zeeweringen maar ook aanpassingen langs rivieren. Bij de plannen wordt nu ook uitgegaan van statistiek in de zin dat een uitgangspunt is een bepaalde kans van overstroming voor een specifiek gebied, rekening houdend met o.a. economische waarde en bevolkingsdichtheid. Probus ZY lijkt er redelijk genadig van af te komen!  Er rijzen vele vragen tijdens deze boeiende lezing. Omwille van de lunch moet Guus – die al uren klaar stond met de bekende boekenbon – ingrijpen. Zelf had ik het voorrecht de tafel te delen met de spreker en diverse resterende vragen alsnog op hem af te vuren – zij het dat daarbij scherp werd opgelet dat hij niet met een lege maag terug ging naar Den Haag.  Wij danken de heer Toussaint voor een uitstekend verhaal over een onderwerp dat ons allen raakt.

Verslag bijeenkomst  8 september 2021

Lezing: Herbert Wevers over ”De verschillende gezichten van het Protestantisme”.            Herbert geeft ons een uitgebreid inzicht in de ontwikkeling van het Protestantisme beginnend in 1517 toen Maarten Luther zijn 95 stellingen graveerde op de deur van de slotkerk in Wittenberg. Zijn intentie was wantoestanden in de Rooms Katholieke kerk aan de kaak te stellen. Het resultaat was niet alleen het begin van de Reformatie maar ook toenemende sociale onrust, wat nooit zijn bedoeling was geweest. Zijn stellingen waren geschreven in het Latijn dus alleen leesbaar voor geestelijken en theologen.   Echter, in de 15e eeuw begon de ontwikkeling van de boekdrukkunst en daarmede een verbreding van informatie mede resulterend in sociale ontwikkelingen.  Luther had en heeft in Duitsland grote bekendheid. Dit had onder andere te maken met zijn mega klus: het vertalen van de Bijbel in het Duits.

Herbert gaat uitgebreid in op een scala aan ontwikkelingen. De namen van Erasmus, Calvijn, Arminius en Gomaris, Menno Simons en vele andere geestelijken passeren. Belangrijke gebeurtenissen als de “Bartholomeusnacht” in 1572, de Synode van Dordrecht in 1618-1619 en de creatie van de “Statenbijbel” in 1637 krijgen aandacht.  Duidelijk wordt dat er tot op de dag een variëteit aan stromingen zijn in het protestantisme. Ook blijkt telkens weer de wisseling van verhouding staat en kerk. Enigszins verrassend was de band tussen Protestantisme en nationalisme. In het Duitsland van de jaren ’30 bleek 60% van de “Deutsche Christenen” sympathieën te hebben voor de Nazi partij.  Reeds voor aanvang van de presentatie gaf Herbert aan dat het lastig zou worden om het complete verhaal in de gegeven tijd te vertellen. Dat klopte. Bij een volgende gelegenheid zal worden in gegaan op de verdere ontwikkelingen in Nederland in de laatste helft van de 20e eeuw en het Christendom in de rest van de wereld.

Verslag bijeenkomst  11 augustus 2021

Sander Ruys houdt een lezing over “Ter Beschikking Stelling”.   Hierin geeft hij ons inzicht in deze humane vorm van rechtspleging welke kort na de 2e wereldoorlog werd geïntroduceerd, en tot op heden , zeker in zijn uitvoering vrijwel uniek is.   TBS is een onderwerp wat zeer frequent de pers haalt, waarover meningen al of niet door onkunde sterk verschillen, en waarmede politici nog wel eens populistisch willen scoren.  Wij krijgen een inzicht in de enorme complexiteit van deze rechtsuitvoering, waarbij de psychiatrie een belangrijke rol speelt. Het is dan ook geen verrassing dat met enige regelmaat Harry Keegstra zich in de discussie mengt c.q. een bevestigende rol speelt.  Behandeling van de zwaardere gevallen is geconcentreerd bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden waarbij Sander een belangrijke rol speelt.     Zie 2021 aug Sander Ruys Ter Beschikking Stelling voor inhoud van voordracht [scroll met ‘muis’naar beneden om door het pdf document te gaan].

Verslag bijeenkomst  14 juli 2021.

Harry Keegstra houdt een lezing over “De Spaansche griep” ondersteund met de presentatie van 106!! dia’s. COVID-19 passeert in een significant ander tijdsgewricht dan de Spaansche griep (1918 – 1919). Toch zijn er een scala aan overeenkomsten in ziektebeeld, tegenmaatregelen, censuur (WO I), behandeling, immuniteit, invloed van verplaatsingen etc. Niet alleen de medische aspecten, maar ook een veelvoud van historische details krijgen de aandacht.  Zie 2021 Hary Keegstra Spaansche griep voor inhoud van voordracht.

I.v.m. COVID/Corona pandemie waren er geen voordrachten tussen 14 juli 2021 en 12 februari 2020

Verslag bijeenkomst   12 februari 2020

Gerben Algra houdt een lezing over “DSM”.   Het feit, dat DSM al bijna 120 jaar bestaat is op zich al bijzonder. Enerzijds omdat het gebleken is, dat slechts ca. 25 % van de firma’s die een grote portfolio verandering doormaken ook daadwerkelijk overleeft. DSM heeft 2 portfolio veranderingen achter de rug en is springlevend. Anderzijds omdat uit onderzoek gebleken is, dat de levensverwachting van grote bedrijven over de afgelopen eeuw van ca. 65 naar ca. 15 jaar is teruggelopen.

In 1902 begint DSM met kolenmijnbouw. Slechts een klein deel van de kolen is antraciet, die direct voor huishoudelijk gebruik verkocht kan worden. De rest zijn voornamelijk “vette” kolen. Door middel van cokes ovens wordt daar cokes uit gemaakt, die voornamelijk verkocht wordt aan hoogovens. De gassen, die in de cokes ovens ontstaan worden enerzijds gebruikt voor distributie via pijpleiding in Limburg en Noord-Brabant en anderzijds voor de productie van kunstmest. De overig bijproducten worden aanvankelijk verkocht. Op basis van eigen research worden daaruit ureum en caprolactam (tussenproducten voor kunststoffen) ontwikkeld en geproduceerd. Omdat de hoeveelheid gas uit cokes ovens niet meer toereikend blijkt voor alle chemische producten, wordt besloten naphta (product uit de olieraffinaderij) zelf te gaan “kraken” (omzetten naar de gewenste gasvormige producten).   Eind 50-iger / begin 60-er jaren is er een overaanbod aan kolen, concurrentie van goedkope kolen uit USA en Polen (dagbouw), worden er wezenlijke verliezen gemaakt en wordt er gas in Slochteren gevonden, hetgeen leidt tot het besluit om de kolenmijnen te sluiten. De heeft grote gevolgen voor het personeel (ca. 23000 mensen worden werkeloos) en de omzet van DSM wordt gehalveerd. Vanwege de gunstige economische omstandigheden 2e helft 60-iger jaren (petrochemie groeit met ca. 20 % per jaar een chemie met ca. 10 % per jaar) wordt besloten om de (petro)chemie takken van DSM in hoog tempo verder uit te breiden. Dit is de eerste grote portfolio transformatie. De 1e en 2e oliecrisis in de 70-iger jaren veranderen het economisch klimaat  op drastische wijze : groeipercentages gaan met 75 % terug ten opzichten van de 60-iger jaren. Ondanks verliezen, maar geruggesteund door een (geduldige) overheid en vanwege het belang van werkgelegenheid in Limburg, kan DSM de eigen activiteiten blijven uitbreiden. Daarnaast wordt verder gediversifieerd : voortbouwend op eigen product stromen, downstream in de waardeketen, technology-push producten en acquisitie van niet-gerelateerde business (constructie industrie en textiel). In deze periode wordt de organisatie in 2 stappen omgevormd van een functionele organisatie naar de opzet van “business units” met een redelijke mate van autonomie.

Alle inspanningen hebben eind 80-iger jaren geresulteerd in een grote groei in omzet en een goede winstgevendheid. De regering besluit DSM dan te privatiseren. Ondanks dat de leiding van DSM altijd heeft aangegeven het bedrijf als een privaat bedrijf te hebben gerund, blijkt de privatisering toch een “wake-up call” : aandeelhouders verwachten een stabiele groei en winstontwikkeling. Het cyclische karakter van de (petro)chemie leidt in 1993 tot zware financiële verliezen. Dit is aanleiding om nog eens goed naar de organisatie, naar de portfolio en de financiële performance te kijken. Samen met IMD en Babson (2 van de meest gerenommeerde business schools in de wereld) wordt een toekomstbestending instrument voor strategie bepaling ontwikkeld (hetgeen nog steeds in gebruik is). De analyse leidt tot een 3e aanpassing van de organisatie : autonome business groepen en business units uitgelijnd op hun markten en een hele beperkte staf rondom de raad van bestuur. De portfolio-ontwikkeling laat over een periode van 10 jaar een hele beperkte groei zien, die het resultaat is van eigen groei en veel acquisities en bijna evenveel divestments. Tevens is de constatering, dat de helft van de portfolio bestaat uit business die al over de top van haar levenscyclus is. De leereffecten leiden in de jaren daarna enerzijds direct tot betere resultaten en anderzijds tot het besef, dat een uitbreiding in Fine Chemicals noodzakelijk is om ook voor de toekomst een gezonde ontwikkeling veilig te stellen. In 1998 wordt Gist-Brocades geacquireerd, waardoor Fine Chemicals ca. 25 % van de portfolio vertegenwoordigen. Dit blijkt de springplank te zijn voor de verdere portfolio ontwikkeling.

Begin 2000 vindt er een snelle consolidatie in de petrochemie plaats. Dit in combinatie met het concurrentienadeel voor DSM, dat zij niet achterwaarts is geïntegreerd tot aan de oliebronnen, het feit dat investeringsmiddelen niet toereikend zijn om alle clusters adequaat te laten groeien en de discount op de aandelenkoers (vanwege het cyclische karakter van de petrochemie) leidt tot de 2e grote portfolio transformatie : de verkoop van de petrochemie aan SABIC en de aankoop van de vitamine en fine chemicals business van ROCHE. Deze portfolio swap is technisch gecompliceerd, o.a. door het noodzakelijk ontvlechten van het bedrijven terrein in Limburg. De transformatie vraagt ook om een grote cultuur verandering : waar de firma 45 jaar lang is opgeleid in “Operational Excellence” met focus op efficiëntie in productie en logistiek, wordt nu gevraagd dat klanten centraal moeten worden gesteld en dat marketing de sturende rol op zich neemt. Om deze cultuurverandering te katalyseren richt DSM t daartoe een interne consultancy organisatie op : DSM Marketing & Sales.

Na de portfolio swap wordt de strategie uitdrukkelijk uitgericht op de trends in de wereld. Op basis van de gedachte dat “we cannot be successful in a world that fails” of omgekeerd, dat de firma een positieve bijdrage aan de maatschappij moet leveren, vormt duurzaamheid het hart van de strategie. Duurzaamheid vraagt aandacht voor People, Planet en Profit. De portfolio wordt verder uitgericht op en versterkt in Life Sciences en Performance Materialen en de Industrial Chemicals worden verkocht. Door middel van acquisities en de focus op de opkomende economieën Brazilie , India en China ontwikkelt DSM zich van een Europese tot een wereldwijde speler. Innovatie is en blijft een pijler voor verdere ontwikkeling van de portfolio : zonnepanelen, biomedische materialen en bio-ethanol zijn de platforms voor de toekomst.

 Vanuit het “Planet” perspectief wordt actief gewerkt aan het verbeteren van de product portfolio met concrete doelstellingen voor de ontwikkeling van alle nieuwe producten maar ook de bestaande portfolio. Vanuit het “People” perspectief wordt alle aspecten die betrekking hebben op gezondheid, welbevinden en arbeidsomstandigheden van het eigen personeel, van de verwerkers van de producten tot aan consumenten. Deze beide benaderingen worden in 2015 gecombineerd tot  “Brighter Living Solutions”, aansluitend bij het motto van DSM “Bright Science. Brighter Living”. In het kader van volledige transparantie publiceert DSM haar belangrijkste doelen op het gebied van duurzaamheid. Inmiddels krijgt DSM erkenning voor deze inspanningen middels top posities aangegeven door wereldwijd erkende organisaties zoals bijv. Dow Jones Sustainability Index, Sustainalytics en FTSE4Good.

In 2012 publiceert de VN haar 17 Strategic Development Goals (SDG). Op basis van haar positie en competenties DSM committeert zich aan 5 hiervan : zero hunger, good health and well-being, affordable and clean energy, responsible consumption and production, climate action. Als voorbeeld hiervan draagt DSM vanuit haar leidende positie in voedingsmiddelen en in nauwe samenwerking met het World Food Program van de VN, bij aan SDG 2 “Zero Hunger”. In Rwanda is een fabriek gebouwd “Africa Improved Foods”, waar pap in poedervorm wordt geproduceerd, waaraan alle noodzakelijk micro-nutriënten worden toegevoegd. De focus voor deze producten ligt op zwangere en zogende vrouwen en baby’s en kinderen tot 3 jaar.

Het “Profit” perspectief laat een goede omzet en winstontwikkeling zien. De zeer positieve aandelenkoers ontwikkeling laat zien, dat aandeelhouders zeer tevreden zijn met de ingeslagen koers van DSM.

Verslag bijeenkomst   8 januari 2020

Guus verwelkomt onze spreker de heer Fons Spliet, gepensioneerd advocaat van het kantoor “JPG”, destijds optredend als curator tijdens de “surseance van betaling” en het daarop volgende faillissement van projectontwikkelaar en vastgoed onderneming “Eurocommerce”. Passende titel van zijn verhaal: “Resultaten uit het verleden zijn geen garantie voor de toekomst”.    Allereerst wordt een beeld geschetst van een zeer succesvolle vastgoed onderneming, waarvoor banken in de rij stonden om zaken mee te doen, Menige bonus zal zijn uitgekeerd op het behalen van een mooie omzet en de directeur eigenaar van Eurocommerce werd een rijk en gevierd zakenman. Niet verzuimd werd de verworven welstand te etaleren met o.a. drijvende en rijdende luxe etc. Het succesvolle verdienmodel was het ontwikkelen van vastgoed en dat te verhuren. Op grond van voldoende verhuur steeg de waarde en werd het vervolgens verkocht aan beleggers waaronder pensioenfondsen.

In 2008, als de Amerikaanse bank “Lehman Brothers” omvalt breekt er een bijna wereldwijde financiële crisis uit. Bedrijven gaan failliet, behoefte aan kantoorruimte neemt af, op enig moment resulterend in 46% leegstand. Nu blijkt dat ogenschijnlijk fraaie huurcontracten waren voorzien van zogenaamde “sideletters” waardoor huurders eerder dan vermeld in het contract – soms zelf na een ½ jaar – de huur konden opzeggen. De financiële situatie wordt nijpender. Banken worden misleid met door Eurocommerce zelf gemaakte huurcontracten. Om de privé vermogenspositie veilig te stellen worden weliswaar zeer listige maar foute transacties gedaan ten gunste van gezinsleden.  De geldschietende banken hebben inmiddels onraad geroken en geven huurders de opdracht de huurpenningen niet langer naar Eurocommerce over te boeken maar direct naar de hypotheek verstrekkers. Extra reden voor onrust, ook bij faciliterende diensten waardoor soms een kantoor niet bereikbaar was c.q. letterlijk aan de frisse kant.   In het voorjaar van 2012 barst de bom. Er wordt “surseance van betaling” aangevraagd en via het kantoor JPG een bewindvoerder aangesteld.  Het zou een saai onderwerp kunnen zijn, maar in een helder betoog geeft Fons uitleg over de verantwoordelijkheden, taken, en niet in de laatste plaats aansprakelijkheid van een curator.   Interessant is ook het verhaal over de rol van een accountants kantoor werkend voor Eurocommerce. De resultaten rekening van de accountant over 2011 meldde een eigen vermogen van € 230 miljoen. De berekening van de curator liet een negatief vermogen zien van € 245 miljoen! Het accountantskantoor is reeds lang niet meer bereikbaar.   Het zal geen verbazing wekken dat de directeur eigenaar bezwaar maakte tegen diverse al of niet door rechters genomen beslissingen. Op dit moment lopen nog diverse rechtszaken in hoger beroep.    Strafrechtelijk gezien, – een Proces Verbaal van 57.000, zegge zevenenvijftigduizend pagina’s – heeft de eigenaar inmiddels enige tijd in hechtenis gezeten. Tegen een veroordeling tot 3½ gevangenisstraf hebben zowel het Openbaar Ministerie als veroordeelde hoger beroep aangetekend. Dat kan nog enige tijd duren: in de brievenbus van verdacht werd naar verluid een centimeters dik dossier aangetroffen. Strekking van deze documenten: de eigenaar zou moedwillig door derden waaronder de rechterlijke macht tot faillissement zijn gebracht. Hoe onwaarschijnlijk ook, het moet toch onderzocht worden, voordat het eerder genoemde hoger beroep kan worden afgehandeld. En het is al zo druk in ons rechtssysteem!

De tijd dringt voor de lunch. Guus maakt een einde aan verdere vragen en bedankt de spreker voor de uitstekende wijze waarop hij ons gezelschap aan zijn lippen deed hangen.

 

Verslag bijeenkomst 11 december 2019

Musicoloog  Kees van Zutphen  spreekt over de componist Robert Schumann (1810 – 1856). Geboren in Zwickau (Saxen) waar zijn geboortehuis de 2e WO niet overleefde maar weer werd opgebouwd en bezichtigd kan worden.  Voor nadere details over het leven van Schumann mag ik u verwijzen naar Wikipedia.

Wij worden onthaald op een pallet van door hem gecomponeerde muziek, waarbij de heer van Zutphen op zijn unieke wijze weet uit te leggen hoe de diverse levensfasen en persoonlijke omstandigheden invloed hadden op diezelfde muziek. Schumann’s levenseinde was een trieste aangelegenheid, eindigend in een instituut voor geestelijke gezondheidszorg in Bonn. Zijn depressies zijn terug te horen in zijn composities. Niet alleen de muziek maar de ontspannen wijze waarop de heer van Zutphen zijn onvoorstelbare parate kennis van “muziek” weet te etaleren maken het weer een bijzondere presentatie.

Teneinde er zeker van te zijn dat ons gezelschap zich in opgewekte stemming op het naderend Kerstfeest kan voorbereiden heeft de heer van Zutphen een mooie oplossing. Als laatste muziekstuk horen wij het slotdeel van de uit 5! delen bestaande “Rheinische” Symphony no 3, gecomponeerd voor de feestelijk opening van de Keulse Dom. Prachtig!   Alsof het allemaal niet op kan krijgen we nog een toegift van een door List bewerkt pianostuk gespeeld door Wibi Soerjadi. 

Guus bedankt hem allerhartelijkst voor wederom een fantastische muziek ochtend!

 

Verslag bijeenkomst 13 november 2019

De heer Ben Steinebach, inmiddels oud directeur beleggingen bij de ABNAMRO bank, spreekt over : “Hoe kwetsbaar is de Nederlandse Economie”.

Volgens herhaalde berichtgeving in de media gaat het goed met die economie. Dat betekent niet dat er geen gevaar loert. Een punt van zorg is dat Nederland relatief grote financiële schulden heeft. En dan niet zozeer de staatsschuld. Deze voldoet alleszins aan de Europese norm. Nederland heeft een grote “private schuld”. Daarmede wordt bedoeld de schuld van bedrijven en privé personen. Gefaciliteerd door de overheid onder andere middels hypotheekrente aftrek praten we over een bedrag  van 300%  van ons Bruto Binnenlands Product (BBP). Dat is de lieve som van ca 2400 miljard Euro. Daarvan 800 miljard huishoudens en 1600 miljard bij bedrijven.  De schuld bij huishoudens bestaat voor het allergrootste deel uit hypotheek op woningen. Goed nieuws is dat diezelfde huishoudens een pensioenpot hebben gespaard van 400% van ons BBP. Edoch, dit is voor een groot deel belegd en niet bruikbaar om het dagelijks brood van te betalen. Dat maakt Nederland kwetsbaar bij stijgende rente, of dalende huizenprijzen, en minder flexibel om te reageren op economisch andere tijden. Het goede nieuws is dat naar verwachting geen significante rentestijging aan de orde is in de komende 5 tot 6 jaar.

De heer Steinebach geeft een goed beeld van de consequenties van overheidsbeleid. De inflatie en rente van de jaren 80 passeren de revue. Er volgt een goede discussie over het mislukte afschaffen van de dividend belasting. Doorzetten had zeer waarschijnlijk ook nadelen gehad voor onze economie. Het voorgenomen besluit miste een goede afweging en had geen sterke onderbouwing. Er wordt uitgebreid stil gedaan bij het beleid van de Europese Centrale Bank (ECB) en het beleid van de – als nogal eigenzinnig geschetste – zojuist afgetreden president Mario Draghi. Feit is dat hij er in slaagde de Euro overeind te houden tijdens een financiële crisis. De wijze waarop, de resulterende lage en zelfs negatieve rente, en de “Quantitatieve verruiming” zijn niet onomstreden. Dat geldt met name bij presidenten van Noord Europese centrale banken. Het beoogde resultaat, een inflatie juist onder de 2% is maar ten dele gelukt. De extreem lage en soms zelfs negatieve rente roepen vraagtekens op. De gepensioneerden in ons gezelschap – en dat zijn er nogal een paar – weten daar alles van!

Tenslotte een schets van “Verstoringen in de mondiale economie”. Dat zijn er nogal een paar. Handels ruzie tussen China en de USA; Brexit; onrust in Hong Kong, Latijs America en het Midden oosten; vluchtelingen problematiek mede veroorzaakt door het veranderende klimaat; PFAS, Stikstof probleem en CO2 uitstoot.  Dit alles doet u ongetwijfeld denken: “wat doe ik met mijn centen?” (aangenomen dat dit uw probleem is) Welnu, een neutraal advies voor beleggen in aandelen, obligaties leveren nauwelijks op, en spaargeld achter de hand is helemaal niet verkeerd.

Wij mochten genieten van een lezing over een onderwerp want ongetwijfeld iedereen interesseert.

Verslag bijeenkomst 9 oktober 2019

Kapitein ter zee b.d. Robin Snouck Hurgronje houdt een voordracht over “In het diepste geheim; De Nederlandse Onderzeedienst in de “Koude oorlog”. 

De lezing is gebaseerd op het in 2017 uitgekomen gelijknamige boek van de schrijver en oud Marineman Jaime Karremann.  Robin, als commandant van de onderzeeboot Hr Ms Zwaardvis tijdens een geheime patrouille in de Middellandse zee, speelt in dit boek een belangrijke rol.        In een boeiend, met verve gepresenteerd verhaal – waarbij zelfs niet de geringste neiging tot verslappen van de aandacht kon ontstaan – doet Robin verslag van inzet van Nederlandse onderzeeboten. Een geschiedenis welke tot 2017 buiten de onderzeedienst niet bekend mocht worden. Overigens middels veel eerder gepubliceerde boeken was al wel het één en ander bekend over de inzet van Amerikaanse en – interessant – Sovjet Unie boten.       In zijn inleiding schetst Robin kort de consequenties van het leven van “submariners”: vaak lang van huis soms in totaal 9 maanden per jaar en routine matig tot wel een paar maanden aaneengesloten. In combinatie met de nogal unieke – bepaald niet risicoloze “arbeidsplaats” – één van de redenen voor een bijzondere band tussen opvarenden en de gezinnen van onderzeedienst-personeel.         In diezelfde inleiding wordt een hardnekkig misverstand opgehelderd: “Duikboten” waren platforms die in belangrijke mate varend aan de oppervlakte strijd leverden. Dit begrip is passend voor boten tot en met WO II, inclusief de Duitse U-boten. Na WO II volgt de ontwikkeling van “Onderzeeboten”, welke hun doel nog steeds ook visueel detecteren, maar in toenemende mate onderwater blijvend,  met behulp van geavanceerde sonar komen tot een aanvalscriterium om hun wapens te lanceren. In dit kader volgt een goede uiteenzetting over het belang van gestroomlijnde druppelvormige rompen en maximaal beperken van geluid zoals toegepast in de huidige 4 Walrusklasse onderzeeboten gebaseerd op een ontwerp eind jaren zestig, maar in dit opzicht nog steeds up-to-date. Deze boten kunnen 6 tot 7 weken onderwater blijven, met dien verstande dat “snuiverend” de batterijen opgeladen moeten blijven.

Robin geeft een goed overzicht van de Sovjet Russische maritieme strategische situatie. Er was een gebrek aan voldoende ijsvrije havens. Scheepsbouw in een arctisch gebied heeft zo zijn beperkingen. Belangrijke marine scheepsbouw vond plaats langs  Zwarte zee. Een strategische factor was de beperkingen van de doorvaart door de Bosporus, vastgelegd in het verdrag van Montreux van 1926. Kortom een basis in de Middellandse zee was belangrijk. Bij gebrek aan een haven werd gebruik gemaakt van een aantal enigszins beschutte ankerplaatsen. Daar werden bijvoorbeeld proeven gehouden met nieuwe torpedo’s: interessant jachtgebied voor onderzeeboten en een tak van sport waarin de Nederlandse onderzeeboten een bijzondere reputatie wisten op te bouwen.            In een soms bijna adem benemend verhaal schets Robin hoe hij in 1983 met Hr Ms Zwaardvis avonturen beleefde. Uw secretaris mocht zich ooit bekwamen in formatie vliegen, waarbij de onderlinge afstand soms minder dan 20 meter was. Maar dan kon je elkaar ZIEN!. Om dit te doen met een nogal wat zwaardere onderzeeboot “met de oogjes dicht” lijkt me heel apart en ik houd het graag bij vliegen.

Kortom, de aanwezigen hebben genoten. Het gehele verhaal kunt u lezen in bovengenoemd boek wat te bestellen is, eventueel met code IHDGSH2018 , wat de verzending naar verluidt gratis maakt.

Robin, bedankt!

Verslag bijeenkomst 11 september 2019

De heer Michael Moormann presenteert de lezing ‘ Micro krediet’.

Aan de hand van een raamwerk, herhaaldelijk onderbroken door vragen en de nodige uitleg door de spreker Michael Moormann, wordt een beeld geschetst van microfinanciering waar de spreker als commissaris bij een MFI (Micro Financierings Instelling) betrokken is, in met name Cambodja. In 2006 benoemd als commissaris door FMO (Financierings Maatschappij Ontwikkelingslanden), een Nederlandse ontwikkelingsbank met de overheid en grootbanken als aandeelhouders, sinds 2009 als onafhankelijk commissaris.    Allereerst dekt de naam “Micro krediet” niet meer de gehele lading. Gesproken wordt tegewoordig over “Inclusive Finance” (IF)  om aan te duiden dat de activiteiten van een MFI meer aspecten behelzen – bijvoorbeeld spaarprodukten,  micro-verzekeringen, overboekings faciliteiten – dan uitsluitend krediet verlening.

Een waarderend woord voor  de rol van Koningin Maxima namens de VN in voorheen Microfinanciering en nu IF.

Het doel van FMO en andere ontwikkelings financiële instellingen is om leningen te geven aan MFIs  die op hun beurt grote groepen mensen in ontwikkelingslanden middels krediet helpen te ontsnappen aan de cyclus van armoede, door succesvol een bedrijfje te starten. Daarvoor is lokale kennis, controle op de investeringen en begeleiding nodig. Letterlijk betekend dit dat geselecteerde lokale mensen, de “Loan Officers” betaald door de MFI – het werk ter plekke ‘in de modder” kunnen en willen uitvoeren. Een taak welke binnen de organisatie van “grote banken” niet te realiseren is c.q. op zijn minst onrendabel. 

Op dit moment heeft nog steeds 70% van de wereldbevolking geen toegang tot financiële diensten. Inmiddels is aan meer dan 150 miljoen klanten voor 120 miljard US dollars aan krediet verstrekt. Volgens informatie van de Wereldbank zijn sinds 1990 1,1 biljoen mensen boven de armoede grens gestegen. Kortom, microfinanciering werkt! Duidelijk wordt gemaakt dat MFI’s – in tegenstelling tot financiering door Non Government Organisations (NGO’s) – niet werken op basis van liefdadigheid. MFI’s zijn normale “profit”-organisaties welke een – gevoelsmatig – hoge rente moeten berekenen van 20% om de kosten te dekken en de risico’s van de investeringen te compenseren en er uiteindelijk met een positief saldo uit te komen. Kortom, normale instituties met een economisch doel maar gemotiveerd om mensen in moeilijke situaties vooruit te helpen. Waar NGO’s in het verleden niet altijd succesvol waren door een te “softe” houding en gebrek aan kapitaal is de commercieel werkende MFI dit wel.   Deze ideologische motivatie is geen garantie voor de uitvoering van andere organisaties. Zoals gezegd, er wordt gewerkt op commerciële basis. Concurrentie met minder motivatie ligt op de loer. Toezicht zowel intern als extern is nodig en wordt ook uitgevoerd. Conform normale banken krijgen MFI’s ook een “rating” voor kwaliteit en de mate waarin zij maatschappelijk verantwoord werken. 

Opvallend is dat relatief veel krediet wordt verstrekt aan vrouwen, zoals ook blijkt uit diverse beelden welke worden gepresenteerd. Succes wordt in niet geringe mate mede bepaald door de instelling van de klanten, wat per land significant kan verschillen. Klanten ontvangen hun krediet, en regelen hun financiële transacties contant! Dat is – omzet in Cambodja 200 miljoen US dollar – een enorme klus. Succesvol reeds in Kenia en in toenemende mate in gebruik in Cambodja zijn transacties per mobiele telefoon.

Mede dankzij de  interactie tussen de geïnteresseerde toehoorders en spreker werd het een leerzame morgen. Guus bedankte de spreker voor zijn lezing en reikte als beloning de bekende boekenbon uit.

 

Verslag bijeenkomst 14 augustus 2019

Floor Zuijderhoudt presenteert de lezing ‘Agrarische revolutie in Europa ± 15.000 tot 3000 BC’

Allereerst kijken we naar de leefsituatie in Europa van de laatste ijstijd tot het stabiel warmer worden in het Holoceen ( de afgelopen 10.000 jaar). Het blijkt dat de jager-verzamelaars (J-V) zich op sommige plekken reeds gedurende geruime tijd in het jaar vestigden vanwege voldoende aanbod van wilde planten en dieren voor de voedselvoorziening.

In het Midden-Oosten komt in die periode nog duidelijker sedentair leven tot stand wegens ruim aanbod van wilde planten en dieren. Tijdens dit stabiel geworden klimaat komt heel langzaam domesticatie van planten en dieren op gang. Dit alles waarschijnlijk zonder vooropgezet plan.

Omstreeks 6500 BC ontstaat een immigratiebeweging van boeren, met hun gehele agrarische pakket, vanuit Anatolië naar het Europese vasteland. Via de lössgronden gaan zij vrij snel en sprongsgewijs N-W-waarts .Zij komen t.o.v. het huidige Nederland niet verder dan Z-Limburg zonder veel contact te hebben met de autochtone J-V. Rond 5.000 BC stort deze boerencultuur (LBK) door innerlijke onlusten overal in Europa in elkaar.

Na geruime tijd komen in die gebieden vergelijkbare culturen op waarmee de J-V wel tot contacten komen. In de Rijndelta (bij ‘ons’) nemen deze J-V , de z.g. Swifterbant-cultuur, naast hun klassieke bestaan langzaam landbouw en veeteelt over van de boeren. Hier is dus geen sprake van genetisch sterke banden met de oorspronkelijke boeren uit Anatolië. 

Rond 3.000 BC is landbouw en veeteelt in grote delen van Europa het standaard bestaanspatroon geworden.

Verslag bijeenkomst 10 juli 2019

Minze Beuving houdt een lezing met onderwerp “Immigratie, verleden, heden en toekomst”.  Een onderwerp wat hem gezien zijn loopbaan bij de politie en de koninklijke Marechaussee na aan het hart ligt. Daarbij is Minze lid van de Advies Commissie Vreemdelingen Zaken (ACVZ) en aldus nog steeds betrokken bij dit onderwerp wat in zowel maatschappelijke als politieke zin in de pers en op “social media” regelmatig de aandacht krijgt.

Uit een kort historisch overzicht blijkt dat er in Nederland een lange historie is van immigratie om politieke , maar ook economische redenen. In het verre verleden o.a. Hugenoten, Joden. In de 20e eeuw Belgen, Duitsers en later “gastarbeiders” uit onder andere Italië, Spanje, Turkije en Marocco. Met een enigszins andere status en motivatie kwamen mensen uit Nederlands Indië en Suriname naar Nederland.   Grote percentages van deze immigranten vestigden zich permanent in Nederland, Integreerden in – en vormden een bijdrage aan die samenleving.

Ten gevolge van een significant andere cultuur en taal en een veelal lager opleidingsniveau lukte de integratie van de laatste 2 genoemde nationaliteiten minder goed. Politiek was lange tijd de aanname dat het voortbestaan van verschillende culturen, de zogenaamde “multiculturele samenleving” geen probleem mocht zijn. Integratie middels “inburgering”, verplichting tot Nederlandse taal etc. was geen prioriteit. Eind 20e eeuw kwamen er zowel wetenschappelijk onderbouwde signalen als politieke standpunten – Paul Scheffer, Frits Bolkestein, Pim Fortuyn – dat het idee van de “multiculturele maatschappij” niet houdbaar was op de langere termijn en dat integratie noodzakelijk was om voldoende maatschappelijk draagvlak bij de autochtone bevolking te behouden voor immigratie.

Een voorproefje van wat Europa en daarmede Nederland te wachten stond op het gebied van immigratie door politieke vluchtelingen met diverse culturele achtergrond was de Balkan oorlog in het laatste decennium van de 20e eeuw. Deze gebeurtenis toonde de noodzaak aan van betere afspraken over opname van immigranten en werd de vreemdelingen wet van Job Cohen.

Minze geeft een overzicht van internationale regelgeving. De United Nations spelen een belangrijke rol. Zo moet Nederland jaarlijks opgeven aan de UNHCR hoeveel immigranten het in een kalenderjaar wil opnemen. Daarnaast dient het zich te houden aan o.a. het Europees verdrag voor de Rechten van de Mens. (EVRM).    Binnen Nederland zijn een 6-tal instanties betrokken bij immigratie, vestiging en eventuele terugkeer. Verantwoording ligt bij verschillende ministeries. Onderlinge communicatie tussen al deze partijen verloopt niet altijd optimaal. Met name uitzetting voor immigranten zonder recht op een verblijfsvergunning blijft een probleem. Veelal werken landen van herkomst – voor zover deze al bekend zijn – niet mee.

Tijdens de oorlog in Syrië ontstaat in de jaren 2015 – 2018 een forse vluchtelingen stroom welke uiteindelijk mede door afspraken met Turkije wordt ingedamd. Deze periode kenmerkte zich in Nederland als een crisis situatie welke noodopvang vereiste en aanpassing van organisaties.

Nederland staat terugzending toe naar een 60-tal als “veilig” te boek staande landen. Over het begrip “veilig” zijn er regelmatig discussies met o.a. “Non Government Organisations” (NGO’S). Terug zending is in de praktijk een stroperig proces mede door een fors aantal argumenten waarover door de overheid gesubsidieerde rechtszaken mogelijk zijn.

Binnen Europa zijn afspraken gemaakt over de opvang van vluchtelingen. De praktijk is helaas dat een aantal EU-leden ruimte krijgt voor een eigen interpretatie c.q. gebrek aan medewerking. Wel zijn er nieuwe afspraken gemaakt over Europese grensbewaking waardoor de bestaande organisatie “Frontex” waarschijnlijk nieuw leven wordt ingeblazen.

De ACVZ heeft de overheid een advies rapport verstrekt met betrekking tot de te verwachten situatie op het gebied van immigratie in 2030. De realiteit is dat één en ander moeilijk voorspelbaar is. Politieke situaties kunnen oorzaak zijn van snelle veranderingen. Vrijwel zeker is dat immigratie om economische redenen uit Afrika en Azië zal aanhouden.

Wij mochten genieten van een lezing over een en actueel onderwerp. Mede door het grote aantal vragen en discussies tussen toehoorders en presentator werd het een interessante morgen.

De secretaris dankt de spreker onder vermelding dat hij blij was dat er 2 zekerheden zijn met betrekking tot het onderwerp:

  1. De ACVZ heeft nog jaren werk
  2.  De toekomst is onzeker

Verslag bijeenkomst 12 juni 2019

De spreker vandaag is Mr W.J.C. Coops (Willem), kandidaat notaris, over het onderwerp “De Nederlandse Marine en/in Japan”.  

Willem studeerde in Leiden kort Japanse literatuur, om zich vervolgens te concentreren op rechten en notariaat. De keuze voor “íets Japans” zal ongetwijfeld te maken hebben gehad met de historie van een voorouder en zijn relatie met Japan. Vandaag wordt besproken het door Willem geschreven boek over Herman Hendrik Timotheus Coops (1793 – 1865) verder aan te duiden als HHTC (een foto van de titel pagina van dit boek vind u in de bijlage) Grondig onderzoek in onder andere Franse en Japanse archieven ligt hieraan ten grondslag.   H.H.T. Coops was een telg uit een in de Achterhoek, met name Doesburg, welbekende regenten familie. Hij werd als 13 jarig! jongetje naar het opleidingsinstituut voor de Marine gestuurd wat zich op dat moment bevond in Feijenoord. De historici onder u zullen zich realiseren dat we praten over een politiek roerige tijd. Met nog een aantal – richting de Fransen – enigszins rebelse collega’s resulteerde dat nog in een gevangenschap in Toulon. Waarbij aangetekend dat niet allen dat overleefden. Dit gruwelijk lot bleef HHTC bespaard: door gebrek aan internet bereikte het vonnis niet op tijd Toulon. Napoleon was verslagen en het goede nieuws was dat HHTC er een tweetal onderscheidingen aan overhield, “1813”en “1815” maar wel een beetje laat uitgereikt: 1865!!

HHTC meldde zich weer voor de Marine in Nederland en vertrok , niet geheel ongebruikelijk, naar Nederlands Indië om zich te bemoeien met opstandige inlanders op Sumatra, Borneo en met name de Molukken. Dat leverde hem een zojuist ingestelde Militaire Willems Orde op.

In 1823 trouwt HHTC met een volle nicht en krijgt 1 dochter. Naar goede traditie mag hij kort daarna op wereldreis, waarbij een “Nederlands eiland” in de Pacific wordt “ontdekt”.

HHTC is betrokken bij de Belgische afscheiding (1830-1831) Zijn inzet is alweer goed voor een onderscheiding, “Het Metalen Kruis 1830-1831”. Pikant detail: Willems echtgenote is Belgisch (en Nederlands)

Na de pauze volgt het “pièce de résistance” van deze inleiding. In zijn boek “Op koers naar Nagasaki” beschrijft Willem hoe in 1844 het fregat Zr Ms “Palembang” onder commando van inmiddels Kapitein ter Zee H.H.T Coops op handels missie naar Japan vertrekt om daar een brief en geschenken van koning Willem II aan te bieden aan de Japanse keizer. Ook in die tijd ging handel drijven niet zonder slag of stoot maar was geduld en een lange adem een goede eigenschap. Het uiteindelijk gebrek aan succes werd HHTC niet aangerekend, maar leidde wel tot kritische kanttekeningen van collega Olke Arnoldus Uhlenbeck, de latere commandant van de zeemacht in Oost-Indië.   Professioneel commentaar op Willems boek relativeerde deze kanttekeningen op voor HHTC gunstige wijze. Voor zijn verrichtingen in Japan kreeg hij de ridderorde van “de Nederlandse Leeuw” toegekend.   HHTC eindigt zijn Marine carrière in Vlissingen (na ruim 45 jaar dienst en met de Pruisische ridderorde van “de Rode Adelaar”) in de rang van Vice Admiraal en overlijdt 12 jaar na zijn  zijn pensionering in Doesburg.

Dit moge een wat taaie samenvatting zijn van de presentatie. Maar ik kan u verzekeren dat na een mogelijk wat aarzelend begin de aanwezigen hebben genoten van een verhaal over een bijzonder familielid met een boeiende carrière wat met humor en relativering werd gebracht door een nazaat op een wijze die eer doet aan de man waar het allemaal over ging.

Verslag bijeenkomst 8 mei 2019

De spreker vandaag behoeft geen introductie. Onze voorzitter Guus verteld aan de hand van zijn loopbaan de “in’s and out’s” van de verzekeringswereld. Om uit te leggen dat hij ondanks een technische opleiding vanuit zijn genen ook over creatieve vaardigheden beschikt passeert de in dit gezelschap nog wel bekende “Fabeltjeskrant”. Maar dit blijkt slechts een inleiding te zijn op een nadere uitleg over “Marketing technieken”.  Het onderwerp vandaag is “Even Apeldoorn bellen”.

Met de humoristische reclamespotjes in ons achterhoofd wekt ook deze titel de verwachting van een vrolijke sessie inclusief prikkeling van de lachspieren.  De ondertitel “De machtsverschuivingen van verzekeraar naar individuele klant vanuit een commercieel perspectief”, deed reeds vermoeden dat dit niet het hoofd thema zou worden.

Guus schets allereerst de situatie in de jaren 60 waarin verzekeringen grotendeels collectief via personeelsorganisaties van bedrijven werden afgesloten.   Marketing via reclame was beperkt. De “buit” werd enigszins gezapig verdeeld tussen een aantal grote verzekeraars.

In de jaren 70 verandert de markt. Er moet meer en beter contact komen tussen verzekeraar en klant, wat zich illustreert in de “open” architectuur van het Hoofdkantoor van Centraal Beheer in Apeldoorn – waar Guus inmiddels werkt – ontworpen door architect Herman Herzberger.

In deze periode is er een toename van verzekeringen welke worden afgesloten middels tussenpersonen en verzekeringsagenten.  Ook zijn verzekeringsmaatschappijen actief op het gebied van financieringen en investeringen. Dat gaat niet altijd goed wat resulteert in een financiële crisis bij Centraal Beheer. Telkens weer blijkt het belang van netwerken. In dit kader treedt Akzo Nobel op als redder in de nood middels “achtergestelde leningen”. Volume groei is essentieel om de kosten te drukken, en de particuliere markt wordt aangeboord. Het belang van naamsbekendheid en marketing strategie gaat een grotere rol spelen. De klant wint aan invloed. In het kader van naamsbekendheid verschijnen humoristische reclamespotjes die het zo goed doen dat op enig moment het grote publiek wel “Even Apeldoorn bellen” kent, maar 80% heeft geen notie van het bedrijf Centraal Beheer.

Schaalvergroting vindt ook plaats middels overnames en samenwerkingsverbanden en Guus schets een beeld van reorganisaties waarin managers niet zelden het veld moeten ruimen – om even later vaak elders weer op te duiken.   In dat kader dreigt Guus met FBTO in Friesland kopje onder te gaan – en daar is genoeg water aanwezig in deze provincie! – als verantwoordelijke voor de schadeverzekeringen.  Middels een gedurfde management beslissing en een bekwame, met netwerken uitgeruste secretaresse weet Guus de voeten droog te houden en van FBTO weer een succes te maken. Als verklaring voor dit succes schets Guus het belang van observatie, logisch denken en enig psychologisch en sociologisch inzicht in het gedrag van mensen.

Verbanden worden gezocht met bijvoorbeeld voetbalclubs en publieke mega projecten om adressen bestanden te koppelen voor schaal vergroting. Dat was succesvol maar ging soms te ver: de koppeling met de Postcode Loterij vond uiteindelijk geen goedkeuring van de overheid. Inmiddels had het Internet zijn intrede gedaan. De communicatie verschoof radicaal van schriftelijk via telefoon en fax naar de “social media”. Het gevolg was voorspelbaar; middels klikken op de muis wordt de klant niet alleen gemakkelijker en goedkoper bereikbaar maar vooral ook mondiger!

Guus, hartelijk dank voor je boeiend betoog.

Verslag bijeenkomst  10 april 2019

Onze gastspreker is de heer Gerard Bomers, oud rector van het Ludger College in Doetichem. Hij memoreert allereerst kort dat hij het genoegen heeft gehad Adelheid Roosen gedurende 2 jaar Nederlands te mogen onderwijzen, maar het onderwerp vandaag is:

 “A.C.W. Staring, landheer, bestuurder maar bovenal dichter”.

Er wordt een kort overzicht gegeven van Staring’s levensloop. Geboren in 1767 in Gendringen in zijn later zo geliefde Achterhoek. Als hij nog maar 1 jaar oud is volgt zijn moeder zijn vader naar Kaap de Goede Hoop, en wordt zijn opvoeding ter hand genomen door een oom in Gouderak. Hij volgt daar een Latijnse school en studeert van 1783 tot 1787 rechten In Harderwijk waar hij op een niet al te lastig onderwerp afstudeert.  In 1782 koopt zijn vader – welke een jaar later overlijdt – “de Wildenborch” waarmede de naam Staring tot op de dag van vandaag blijft verbonden.

Staring leefde in een politiek onrustig tijdsgewricht. Als bestuurder – o.a. van 1810 tot 1813 burgemeester van Laren – maar ook als dichter toonde hij de nodige “manoeuvreer kunst” om al te veel opwinding te voorkomen. Met humor schetst onze spreker aan de hand van een aantal gedichten – die wel enige toelichting kunnen gebruiken! – hoe Staring bepaalde mensen de les leest. De spreker schets een beeld van een sociaal bewogen mens met humor welke zich als landheer heeft ingezet voor waterbeheer en verbetering van de landbouw in de Achterhoek, waartoe hij van 1787 tot 1789 een studie had gevolgd in Göttingen. Staring trouwde in 1791 maar kende groot verdriet. Zijn zoon overlijdt reeds in 1792, en zijn moeder en zijn vrouw beiden in augustus 1794. Twee jaar later hertrouwt hij, krijgt 8 kinderen waarvan de meeste vroegtijdig overlijden. In 1840, 72 jaar oud komt er een eind aan zijn leven. Gaande dit betoog worden de toehoorders waar toepasselijk getrakteerd op een opfrisser van Vaderlandse geschiedenis!

Na de pauze komt de kers op de taart in de vorm van een presentatie met toelichting van een aantal “puntdichten”, verhalende gedichten met “Jaromi” in de hoofdrol, en tenslotte een aantal romantische gedichten. Guus moet de enthousiaste, met de nodige humor uitgeruste spreker helaas tot enige spoed manen om de logistiek niet in het honderd te laten lopen, en bedankt hem onder welgemeend applaus.

Verslag bijeenkomst  13 maart 2019

Onze gastspreker is de heer Hans Odijk, MBA Building and Construction, zelfstandig Financial Controller. Hij verzorgt een lezing over ‘Projectbeheersing op grote Infraprojecten’. Odijk heeft inmiddels ruim 25 jaar ervaring op o.a. projecten als de HSL Zuid, De Noord-Zuid metrolijn Amsterdam en Zuidasdok, Amsterdam. Hij begon zijn loopbaan bij Rijkswaterstaat Zuid-Holland en bouwde sindsdien kennis op in kostenbeheersing en budgetcontrole in grote overheidsprojecten.

Besluitvormingsprocessen van concept tot oplevering, governance in vaak complexe situaties en de opbouw van risicodossiers komen aan de orde. Een economisch meest voordelige inschrijving (EMVI) kan het winnen van ‘de laagste inschrijver. We leren dat ook bij EU aanbestedingen varianten mogelijk zijn.

Interessant waren de gepresenteerde (wereldwijde) studies naar kostenoverschrijdingen op railprojecten (gemiddeld + 45% !), brug- en tunnel- en wegenbouwprojecten. Dit alles blijkt een wereldwijd fenomeen bij 9 van de 10 projecten. De klappers bleken de verbreding van het Suezkanaal met 1900% en Sydney Opera House met 1400% overschrijding.

Na de pauze gaat Odijk met ons door zijn boeiende ervaringen op HSL Zuid, de NoordZuid lijn en Zuidasdok. Met fraai beeldmateriaal en voorbeelden uit jaren aan tafel met te laag begrotende overheden en aannemingscombinaties in problemen maakt hij ons duidelijk hoe hij er met anderen inmiddels in is geslaagd om escalerende bouwkosten procesmatig te beteugelen. Een ontwikkeling die 10-15 jaar geleden nog niet mogelijk leek.

Odijk kreeg veel vragen uit ons midden, zijn beantwoording maakte van zijn verhaal een zeer boeiende inkijk in de complexe wereld van de grote infrastructuurprojecten.   Guus dankte hem namens ons allen en ons applaus bevestigde onze waardering.

 

Verslag bijeenkomst  13 februari 2019

Onze gastspreker is de heer ir. Tom Bosschaert, Msc Arch., directeur van Except, Utrecht, die zich inmiddels bijna 20 jaar wereldwijd richt op integrale benadering van duurzaam ontwerpen in stedebouw, architectuur, industrie en infrastructuur. Guus introduceert onze spreker en schetst zijn studie Industrieel ontwerpen aan de TU Delft en vervolgens architectuur aan de Yale University, Newhaven Conn., met onverwachte achtergrond informatie van Tom’s ‘Oom André Scholten’.

Bosschaert vertelt van zijn lange zoektocht tijdens en na zijn studies om het begrip duurzaamheid veel meer te laten zijn dan een eenvoudige gang naar energie- of grondstof-besparing. Hij vertelt over zijn werk met inmiddels 25-30 internationale medewerkers en over 600 grote en kleine projecten, die Except in de afgelopen decennia afrondde.

Van Ikea, Luchthaven Schiphol tot stedebouw in Shanghai, maar ook een Sushibar en de gerevitaliseerde Rotterdamse wijk Schiebroek Zuid.

Aan de hand van echte systeemanalyses en onlangs door de VN gelanceerde ’17 criteria’ wordt duurzaam ontwerpen en transformeren een indrukwekkende succesformule.  Met indrukwekkend gemak hield Bosschaert ieder van ons ‘op de punt van de stoel’.

Na de pauze passeerden drie indrukwekkende voorbeelden, het nieuwe Multitransit Centre van San Francisco, de verduurzaming van de Ikea catalogus (700 mln. ex./jaar) en kassen-project in Saoedi-Arabië. Hij kijkt zeer kritisch naar het draagvlak van onze aarde in het licht van o.a. dramatisch afnemende biodiversiteit en uitputting van grondstoffen.

Een dik applaus en een warm dankwoord van Guus zijn onze spreker’s deel.  Wij zijn allen uitgenodigd om binnenkort op bezoek te komen in het door Tom opgezette UCO (Utrecht Collectief), in een sterk ‘verduurzaamde’ 150 jaar oude NS Werkplaats met 80 duurzaamheids- en innovatiewerkplekken.

Op verzoek kunnen wij u de uitgebreide presentatie van Bosschaert in pdf toesturen.

 

Verslag bijeenkomst  9 januari 2019

De spreker is dhr Jan ten Hove  ( voormalig directeur van Rabobank Noord-Oost Achterhoek) over “the Future of Banking”
De snelheid waarmee ontwikkelingen afkomen op de financiële sector maken dat dit thema van deze voordracht actueler is dan ooit. De rode draad die gevolgd is in de voordracht was het toelichten, vergroten en uitlichten van de verschillen die traditionele banken ervaren ten opzichte van de opkomst van de kleine start ups ook wel Fintechs genoemd.
        Het eerste deel van de presentatie omvatte de ontwikkeling van banken in Europa in vergelijking met Nederland. In die vergelijking zie je dat de meeste banken met dezelfde problemen kampen en dus ook vaak dezelfde oplossingsrichtingen bedenken.  Druk vanuit de toezichthouders met meer toezicht en regels, steeds krapper wordende marges op provisie inkomen en rente inkomsten, toenemende bedrijfskosten om maar te kunnen voldoen aan de vereiste compliance en op korte termijn verplichtingen om het Eigen Vermogen van de banken sterk te vergroten.
Veel van deze onderwerpen zorgen ervoor dat de focus op de korte termijn blijft liggen en men met name naar de bedrijfskosten kijkt van de organisatie. Bij banken zijn dat voor meer dan 80% arbeidskosten. Derhalve zie je in heel Europa dat de werkgelegenheid bij banken sterk aan het afnemen is. Men weet dat de toekomst er anders uit zal zien en daarin maken de banken kleinere stappen. Zij zijn daarin “ouderwets” innovatief en proberen met kleinere verbeteringen hun producten en diensten actueel te houden. Immers een groot deel van de huidige budgetten is nodig om op een breed front de legacy verplichtingen te kunnen nakomen.
             De nieuwste trends in de financiële sector:
Nieuwe bedrijven, start ups, die een elektronisch platform ontwikkelen om bijv het betalingsverkeer te faciliteren voor anderen, vaak kleine uiterst wendbare bedrijven die een niche positie innemen en daarmee succesvol kunnen zijn. Zij hebben niet de ballast van het verleden die ze belemmert in hun innovatieve denkwijze, nog zijn zij onderhevig aan dezelfde toezichtregels die banken ervaren. Daarmee concluderen we dat er dus een ongelijk speelveld aan het ontstaan is.  Start-ups buiten de banken zijn nu al goed voor 98% van de apps die ontwikkeld worden.  Investeren in Fin Tech is “ hot” het voorbeeld van het betaalplatform Ayden is daarin voor de korte termijn een mooi voorbeeld van. Op de langere termijn is het nog maar de vraag of men een bestaansrecht kan ontlenen aan de activiteiten die ze ontplooien.
       Nog enkele observaties:
De financiële sector in 2030 zal meer gebruik gaan maken van artificial intelligence, robots en nog te ontwikkelen nieuwe technologie waarbij IT kennis een vereiste is. De producten zullen simpel, snel en betrouwbaar worden waardoor ze voor een breed publiek begrijpbaar zijn, de meeste operationeel activiteiten worden gedigitaliseerd met een beperkte inbreng van de menselijke factor. De werkgelegenheid in de financiële sector zal verder afnemen en zul je nieuwe beroepen zien opkomen die beter aansluiten bij de wensen en ideeën van de klanten.     Alle belangrijke persoonlijke data, niet alleen financieel, zullen onderdeel gaan uitmaken van ons dagelijks leven. Minze dankt de spreker voor zijn helder en inzichtelijk betoog.

 

Verslag bijeenkomst  12 december 2018

Vandaag is voor de vijfde maal onze muzikale gastinleider musicoloog Cees van Zutphen. Ditmaal komt niet slechts één componist aan de orde, maar aan de hand van een prachtige selectie van opnamen komen variaties van dezelfde muziek door meerdere componisten aan bod. Hij legt ons zeer overtuigend uit dat diverse interpretaties in bewerkingen door de eeuwen heen beslist niet als plagiaat mogen worden betiteld, maar als vrije opvatting, veelal ook verrassend verrijkt door b.v. blazers of door onverwachte vioolpartijen, dit in afwijking van de oorspronkelijke composities. Naast variaties op de Eroïca van Beethoven en van Don Giovanni van Mozart beluisteren we ook het Rosamende Quartet van Schubert.  Na de pauze een verrassende pianobewerking van Franz Liszt van de 9e van Beethoven. Tot slot heeft hij een moderne orkestrale muiterij van Stokovski en een verrassend jazzy fragment, dat twee eeuwen muzikale interpretaties afsluit.    André dankt van Zutphen voor zijn wederom rijke rondgang langs veel muzikale variaties uit een rijke muziekgeschiedenis en ook hoe hij ons overtuigend langs ‘het ravijn  van muzikale plagiaat’ heeft gevoerd.

Verslag bijeenkomst  14 november 2018

Vandaag is als spreker te gast de heer Peter Keegstra met een lezing over ‘Golfenergie’, met als doel om meer inzicht te krijgen in de alternatieven voor windenergie.

Keegstra (broer van ons lid Harry) geeft in grote bescheidenheid over zijn cv aan dat hij als technisch wetenschapper weliswaar ‘in ruste is’, maar in een studie- en denktank met drie wetenschappelijke compagnons al jaren zeer actief studie maakt van velerlei opties om energie uit golven op zee op te wekken.     De dichtheid van de energie, die opgeslagen is in Oceaangolven is honderden malen groter dan die in windenergie, hoewel er nog geen operationele grootschalige Golf-energie-opwekkers op zee als alternatief zijn. Met veel beeldmateriaal wordt al snel duidelijk dat er zeer veel uiteenlopende oplossingen worden uitgeprobeerd door de verschillende ontwerpers in de wereld. Veel ‘Start Ups’ met veelbelovende ontwerpen hebben zich teruggetrokken of zijn failliet gegaan, daardoorkoudwatervrees bij investeerders is toegenomen. Een eenduidige convergentie in het ontwerp, zoals bij windturbines, tekent zich nog niet af. Het lijkt er op dat de commerciële toepassing op grote schaal nog op zich zal laten wachten.     Maar de vraag naar dit type alternatieven zal toenemen naarmate de ruimte, ingenomen door windenergie begint op te raken en de geclaimde levensduur nog maar moet blijken.
Aan de hand van een aantal strikte ontwerpcriteria worden in de presentatie keuzes gemaakt om te komen tot een technologisch en financieel haalbaar concept-ontwerp van een Golfenergie-Centrale. De evolutie van het systeemontwerp wordt uitgebreid toegelicht aan de hand van ontwerpschetsen. Bij investeerders is er nog veel ‘koudwatervrees’.    Besproken & getoonde ontwerpen deden ons denken aan (ooit) Rudolf Das, maar Keegstra geeft ons mee dat hij beslist gelooft in een lange termijn toekomst voor Golfenergie.    Minze bedankt Peter Keegstra voor zijn bevlogen, maar ook zeer gefundeerde uiteenzetting.

Verslag bijeenkomst 10 october 2018

Onze gastspreker is de heer dr. Hans van Andel op uitnodiging van Guus Kullberg. Hij gaat met ons in zijn lezing ‘Armoede en Zorgtekort’ langs en onder de grenzen van armoede, maar vooral gaat hij in op de onthutsend grote invloed daarvan voor kinderen, dies daardoor grote blijvende schade oplopen. Vaak horen of lezen we cijfers, bv. dat ruim 10% van de Nederlandse huishoudens (3/4 miljoen !) onder de armoedegrens moet rondkomen. De echte en ernstige gevolgen voor kinderen – vooral ook gebrek aan sociale participatie en de invloed op geestelijke ontwikkeling – komen nu aan de orde.  Van Andel schetst in een pakkend betoog hoe de verschraling van het onderwijs veel meer schade aanricht, dan wij vermoeden. Ook de invloed van armoede in een gezin op ouders blijft niet onbesproken. Armoede is een belangrijke oorzaak van stress door ongelijke positionering. Het lijdt tot een helaas niet goed onderkende of verklaarde tweedeling in de maatschappij en in het (vooral onvolledige) gezin tot breuken in vertrouwen en veiligheid.     Vanuit zijn werkervaring gaat van Andel ook in op het thema kindermishandeling.  Samenvattend is zijn betoog boeiend en ook soms aangrijpend in conclusies. Als u de volledige lezing nog eens wilt doornemen, dan is deze in pdf per mail toe te sturen.  Minze bedankt de heer van Andel voor zijn zeer waardevolle bijdrage.

Verslag bijeenkomst 12 september 2018

Onze spreker is Cees de Haan. Hij gaat vanuit zijn 50 jarige Wageningen achtergrond, inmiddels in vele delen van de wereld opgedane ervaringen in velerlei functies, in op de geschiedenis en de toekomst van de voedselvoorziening in de wereld. Zie ook CeesDeHaanPresentatie12 Sept probus2018

Cees begon als landbouwdeskundige voor Buitenlandse Zaken in Ecuador en Peru en woonde samen met Ineke jaren in Ethiopië, waar hij Directeur Onderzoek Livestock voor de VN was. Vanaf 1983 werkte hij vanuit Washington op talloze plekken in de wereld als Senior Adviser voor de Wereldbank.

Het veelomvattende karakter van Cees’ lezing vindt u terug in de bij dit verslag gevoegde PP presentatie. Ik beperk mij daarom tot het vermelden van enkele belangrijke aspecten, zonder daarmee volledigheid na te streven.  Hij neemt ons mee door de geschiedenis van voedselvoorziening van 1600 tot nu en geeft ons ook enkele projecties, hoe dit in onze wereld verder mogelijk verder zal gaan tot 2050. Het wordt een boeiende rondgang langs wat bereikt is, maar ook langs netelige vragen, zoals genetische manipulatie, klimaatverandering en voer- en voedselvoorziening.

Cees markeert met zijn toelichting op ‘de Groene Revolutie’ uit de jaren ’60 van o.a. Nobelprijswinnaar Norman Borlaugh hoe er een omslag kwam naar betere plantstructuren, kort-stro variëteiten, kortere groeiperiodes en meer oogsten per jaar.

Markante veranderingen tussen 1960 en 1990 zijn (wereldwijd): een 20% hogere voedselproductie – 30-65% lagere voedselprijzen – 11-13% meer beschikbare calorieën – 20-25 mln. hectare meer areaal nodig.

We maken nog eens kennis met de eerste instituten van de Groene Revolutie (Rockefeller- en Ford Foundation) en het noodzakelijke vervolg in de onder McNamara door de World Bank opgezette CGIAR (Consultative Group on International Agricultural Research.  Cees geeft ons als destijds direct betrokkene een mooie inkijk in de cultuur van de CGIAR waarin hij ‘de man van de veeteelt was’. Van toen naar nu gaat dan via gebrekkige infrastructuren, oorlog/onveiligheid, schrijnende gebieden met hongersnood.  We krijgen cijfers en percentages (en de stand van) GMO’s (genetisch gemodificeerde organismes), maar ook voor- en nadelen, inconsequent beleid hier en elders. Uitgebreid gaat hij in op de (helaas blijvende) achterstand situatie waarin de Afrikaanse landbouw en veeteelt verkeren.

In zijn pakkende ‘slot apotheose’ concludeert Cees – om in 2050 9,6 miljard mensen te voeden – tot de volgende maatregelen:

  • Verminder vleesconsumptie in ontwikkelde landen (van 800 naar 500 gr./week)
  • Verruim het GMO beleid in Europa (gebaseerd op beleid i.p.v. op emotie)
  • Intensiveer de reductie van CO2 uitstoot
  • Investeer in wegen en landbouwkundige diensten m.n. in Afrika
  • Verbeter het landbouwbeleid wereldwijd
  • Verminder sociale ongelijkheid

Met een schokkend slotbeeld van ongelijkheid in beschikbare en gebruikte landbouwarealen in de diverse delen van de wereld sluit Cees zijn lezing af.

Verslag bijeenkomst 8 augustus 2018

Harry Keegstra geeft een lezing over ‘Doodsdrang en suïcide. De psychiatrische invalshoek’. De inhoud van deze lezing gaat over de volgende onderwerpen: 1.Kenmerken van bekende personen die zich
hebben gesuïcideerd  2.Historische achtergrond  3.Epidemiologie van suïcide 4.Een model van suïcidaal gedrag 5. Inschatten suïciderisico 6.Risicofactoren: Lange termijn en korte  termijnfactoren, acute suïcide crisissyndroom 7. De uiteindelijke ‘eigen overwegingen’ en de ambivalentie 8.Behandeling en preventie 9.Conclusie. Voor de samenvatting is de pdf met de volgende link aan te klikken en dan te lezen: Probus Lezing suicide- Harry Keegstra08082018

Minze bedankt Harry Keegstra voor zijn zeer waardevolle en deskundige bijdrage.

Verslag bijeenkomst 11 juli 2018

Onze spreker is Enno Borren over  ‘de Levensloop van de mens’, vooral gericht op de man. Hij neemt ons mee door onze levensfases, van kind (0-20 jaar), adolescent (20-30), volwassene (30, 35,40-60) en oudere (60-80). Niet verrassend na eerdere lezingen door Enno begint hij over zijn grote zorgen over het kind in onze samenleving; hij noemt het kind (en hoe wij daarmee omgaan) een criterium voor onze beschaving. Oorlogen zijn vooral voor kinderen desastreus, ze zijn altijd het grootste slachtoffer. Tot 5,6 jaar geleden zette Enno zich in onze regio in bij de Kindertelefoon en deed daar heel veel werk voor de jongsten in onze samenleving. Voor 16% van onze kinderen is geen luisterend oor, 1 op de 5 kinderen wordt gepest, echtscheidingen zijn meestal voor kinderen het meest traumatisch. Kijkend naar ons onderwijs stelt Enno dat te veel nadruk ligt op de ratio, op IQ, emoties komen niet aan bod. Hij kijkt met ons naar onze taak als grootouders: ‘Wat doen we met onze kleinkinderen ?’ De basissteun voor het kind blijft echter bij vader en moeder, met oprukkend individualisme als bemoeilijkende factor. Schokkend is dat 1 op de 10 kinderen slachtoffer is van incest.

Hij gaat in op de verschillen tussen jongens en meisjes in de periode 4-12 jaar, waarbij met name de ontwikkeling van geweten, tolerantie en gedrag aan bod komen. Wat opvalt is dat kinderen uit arbeidersmilieus eerder ‘uit ontwikkeld zijn’ dan kinderen uit een meer intellectueel milieu. ‘Sturm und Drang’, rebellerend gedrag en excentriciteit, interessant te willen lijken zijn typische kenmerken van ontwikkeling van jeugdigen. De adolescent denkt niet als volwassene, krachten breken los en men denkt universeler. Hij en zij zijn niet alleen burger maar ook wereldburger. De adolescent kan echter ook door een periode van grote eenzaamheid gaan. Rond 25, 30 gaat subjectiviteit over naar objectiviteit, de fase van beroepskeuze en keuze van een levenspartner breekt aan. Voor 30-40 jarigen breekt een fase van expansie, werk en sociale activiteit aan. Enno kijkt bij deze fase ook weer naar het kind, dat helaas vaak slachtoffer van ouderlijke ambities is. De eerste charme van de partner ‘gaat er wel eens af’. Het is een fase die vraagt om een diepere levensbeschouwelijke gedachte: Je kan alleen trouw zijn aan een ander als je trouw kan zijn aan jezelf, met hoofd en hart op één lijn. In de volgende periode 40-60 gaat men vruchten plukken van de arbeid, gezondheid wordt kwetsbaarder, maar er komt ook aandacht voor het religieuze en/ of het spirituele leven. In de fase van 60 tot 80treedt de echte ouderdom in. Wij worden nu uitgedaagd door Enno om onszelf in één van drie groepen te plaatsen: ¼ leeft in onvrede (nooit echt gelukkig), de helft is meestal wel tevreden (met 3 onderwerpen: goed eten / kwalen / kleinkinderen) en ¼ ‘de echte ouderdom (veel tolerantie / mildheid / waardering en geen angst voor de dood).  Ons denken en besluiten worden gekenmerkt door ‘de tijd gaat zo snel’. Onze meer of minder vitaliteit wordt gekenmerkt door één sleutelwoord: verwonderen.

Tot slot gaat Enno in op wat mensen in deze fase meer of minder bezig houdt, euthanasie. Hij zet hiermee aan tot een levendige discussie zonder tot oordelen of veroordelen te raken. Tegenover zijn diep gewortelde overtuiging, dat de mens recht heeft op een zelfgekozen einde, staat wel zijn twijfel of je van een arts een beslissende ingreep in het leven van een derde mag verlangen ……………… er blijft veel om over na te denken. Minze bedankt Enno voor zijn wederom zeer waardevolle bijdrage.

Verslag bijeenkomst 13 juni 2018

Onze gastspreker is de heer Peter Schrijver, dagelijks bestuurder van het Waterschap Rijn en IJssel,  over de vele aandachtsvelden van ons Waterschap. De spreker is in het dagelijks leven rundveehouder (in Gorssel) met 150 melkkoeien. Hij heeft samen met zijn vrouw en enkele personeelsleden 150 hectare beschikbaar (vnl. grasland). Voor de energiebehoefte van het bedrijf heeft hij een areaal zonnepanelen geïnstalleerd. Schrijver is of was naast zijn bedrijf en een flinke deeltijdbesteding bij het Waterschap bestuurlijk actief bij Coberco en Food For Farmers. Hij was 16 jaar wethouder in Gorssel en na de overgang naar de Gemeente Lochem korte tijd raadslid.

Schrijver in heldere stappen door het zeer veelzijdige werkveld van ons Waterschap, liggend tussen Arnhem en de Duitse grens. In de afgelopen decennia hebben de vele tientallen waterschappen in Nederland een groot aantal fusies gezien. In 2018 heeft ons land nog 24 waterschappen. Waterschap Rijn en IJssel is globaal verantwoordelijk voor de gehele Achterhoek, met een klein stuk ZO Veluwe.

Het waterschap draagt verantwoordelijkheid voor kwantiteit en kwaliteit van oppervlakte- en grondwater en waterzuivering (uitsluitend) in intergemeentelijke waterzuiveringsinstallaties. Voor onze watervoorziening is een goede werkrelatie met waterleidingbedrijven zoals Vitens nodig. Landelijk zijn de waterschappen verenigd in de Unie van Waterschappen (vergelijkbaar met het IPO, Inter Provinciaal Overlegorgaan. Dit alles onder toezicht van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. Het waterschap Rijn en IJssel heeft een jaarbegroting van ca. € 90 mln. en heeft door ligging langs de Duitse grens gestructureerd overleg met Duitse Wasserverbände. Kwaliteit van het oppervlakte water bepaalt een belangrijk deel van bestuurlijke en personele inzet. Schrijver geeft on een uitgebreid inzicht in de bestuurssamenstelling van het Waterschap met daarin een aantal ‘geborgde’ zetels voor b.v. LTO en bedrijfsleven..

Een interessant aspect, de ‘zichtbaarheid’ en het publieksbeeld van het Waterschap komt met diverse vragen uitgebreid aan de orde. Wij kennen allemaal de nogal matte belangstelling van de Nederlandse bevolking voor zijn waterschappen. Ook voor verkiezingen krijgen de waterschappen maar ‘weinig handen op elkaar’. Schrijver gaat in op dit ‘publieksbeeld’ en erkent dat zijn dagelijks bestuur zich hierover regelmatig beraadt. Gebleken is dat uitgebreide PR activiteiten maar een zeer beperkt resultaat op een ‘actiever beeld’ hebben. Verder gaat onze spreker (met veel vergaarde kennis van de werkvelden) in op thema’s als ‘energie en grondstoffen uit afvalwater’, slibverwerking en de waterzuiveringsproblemen, veroorzaakt door medicijngebruik, drugs en problemen, veroorzaakt door verouderde gemeentelijke rioolstelsels. Zo heeft het Rijnstaete Ziekenhuis Arnhem in samenwerking met het Waterschap Rijn en IJssel een ‘Pharma filter Installatie’ gebouwd.

Tenslotte komen klimaatverandering, droogte en stortbuien (met kansen voor nieuwe gewassen in stroomgebieden) nog aan de orde.

André bedankt de heer Schrijver voor zijn pakkende en zeer interessante presentatie met een brede praktische kennis van het werkterrein met al haar problematieken. André concludeert dat we op zijn uitnodiging graag op een later moment de zeer moderne waterzuiveringsinstallatie in Olburgen zullen bekijken.

Verslag bijeenkomst 9 mei 2018

Onze spreker Frans van Schie , over Testosteron, het mannelijke geslachtshormoon. Hij vertelt ons hoe zijn veterinaire studie hem vele momenten van speciale belangstelling voor voortplanting en gynaecologie brachten en ook veel handvaardigheden bijbrachten. Met indringende beelden over , kalveren, verloskunde, KI, embryotransplantatie en castratie en vervolgens over de verschillen tussen testosteron en het vrouwelijke estrogeen maakt hij de verschillen tussen man en vrouw nog maar eens duidelijk. Ook mannelijk en vrouwelijk gedrag komen aan de orde en we krijgen ons ‘typisch mannelijke gedrag’ nog eens degelijk ingewreven. Frans maakt ons duidelijk hoe via onze hersenen onze driften binnen redelijke grenzen (meestal) worden begrensd. Geruststellend lijkt de melding dat we vanaf ons 60e dan toch een verminderd testosteron gehalte krijgen. In detail gaat hij in op methodieken voor castraties bij dieren. Verder komen afwijkingen in chromosomen, transseksualiteit en gender neutraliteit aan bod, met een beschouwing over homoseksualiteit en verwante aspecten

Frans heeft André zijn fraai gecompileerde inleiding toegestuurd. Als u wilt, kan ik u zijn begrijpelijke uitleg (onder embargo uiteraard) toesturen.

Minze bedankt Frans voor zijn wederom zeer waardevolle bijdrage.

Verslag bijeenkomst  11 april 2018

Lezing: De heer Rob Hiltman, gastspreker, verzorgt ditmaal een lezing over de Verdediging van Texel in april 1945 door Georgische Militairen. Hij is een nazaat van één van hen en was 11 jaar beroepsmilitair bij onze cavalerie. Hiltman heeft zich sterk verdiept in het laatste oorlogsjaar 1944 / 45 op Texel. Hij geeft ons eerst een korte uitleg over 7000 jaar geschiedenis van Georgië. De explosieve groei van de Griekse bevolking, Jason en diens tocht naar Georgië om er het Gulden Vlies te halen, Perzische invloeden, Mongoolse en Perzische invloeden komen voorbij. Eigenlijk is Georgië altijd een dun bevolkt land en vooral ook een land, gewend aan overheersers geweest.

In WO I bouwde de Georgiërs een legioen van 3000 man, dat echter nooit gevochten heeft. In 1918 werd Georgië een zelfstandige natie onder Rusland

In de 2e Wereldoorlog wilden de Duitsers oostwaarts naar Azerbeidzjan maar iedereen kent de rampzalige afloop van Operatie Barbarossa in 1941.  De Duitse bezetter trachtte, sterk verzwakt tegen het einde van de 2e Wereldoorlog, uit vele nationaliteiten met krijgsgevangenen de Wehrmacht te versterken. Het grootste probleem was daarbij om loyaliteit van deze troepenversterkingen te realiseren. Op Texel is dit de Duitsers in 1945 met de Georgiërs daar zeker niet gelukt. De bereidwilligheid van de Georgiërs – ook op Texel – was feitelijk slechts gebaseerd op hun hoop, dat Duitse successen zouden leiden tot de bevrijding van Georgië. Zij wisten maar al te goed dat heel wat Duitsers in Georgië waren achtergebleven.

Het 822 Georgisches Infanterie Bat. Begon in Polen, werd in 1943 ingezet bij bestrijding van partizanen in de Balkan en de Krim, ging vervolgens naar Dax, ZW Frankrijk en werd in september 1943 overgeplaatst naar Zandvoort. Wegens vermeende onbetrouwbaarheid en contacten met het verzet werd eenheid 822 naar Texel overgeplaatst. Daar hebben de Georgiërs in april 1945 ruim 100 Duitse kaderleden uit ‘eigen gelederen’ afgeslacht en met wisselend succes getracht heel Texel in handen te krijgen.  Hiltman beschrijft pakkend hoe de Georgiërs uiteindelijk op 21 april 1945 het onderspit delven tegen een haastig versterkt contingent Duitsers en uiteindelijk op 20 mei bevrijd en ontwapend worden. Zo komt ook op Texel een einde aan WO II.

Minze dankt dhr. Hiltman voor zijn mooi opgebouwde en goed gedocumenteerde verhaal.

________________________________________________________________

Verslag bijeenkomst 14 maart 2018

Lezing: De veranderende wereld , een Defensie Perspectief door Dick Berlijn , generaal b.d., oud Commandant der Strijdkrachten. Spreker licht zijn lange loopbaan binnen de Luchtmacht en Defensie toe en laat daar verschillende beelden over zien. Hij geeft aan dat door de veranderende wereldorde ook de militaire inzet  en kwamen veranderde. Daartoe verdeelt hij die wereldorde in een aantal fases

  1. Oude wereldorde- Koude oorlog

 NAVO – Sovjet-Unie/Warschaupact ; de westerse wereld tegen het communisme. In deze fase werden NAVO troepen gestationeerd in Duitsland om de eventuele opmars van de Russische troepen tegen te houden c.q. te vertragen. Bovendien  waren de wederzijdse nucleaire machten zo sterk dat men elkaar in evenwicht hield . Een aanval  van de ene kant zou onvermijdelijk leiden tot het vernietigen van jezelf.

  1. Vallen van de muur

Door het vallen van de muur in 1998 vervielen de oude structuren en kwamen ook oude conflicten weer naar boven bijvoorbeeld bij het uiteenvallen van Joegoslavië. Militaire eenheden worden of door de VN of de NAVO uitgezonden naar deze gebieden om de orde te herstellen. De krijgsmacht vond dat ook verstandig om maatschappelijk relevant te blijven. Voor die eenheden was er een heel ander beleving te velde. In Bosnië bleek al snel dat alleen een militaire aanpak de instabiliteit niet oplost. Daarvoor waren ook andere elementen nodig. Bij de inzet daarna in Koeweit en Irak werd daardoor samengewerkt met ander instanties (Civiel-militaire  samenwerking ontstond. CIMIC)

  1. Aanval Twin Towers.

Na deze aanval ontstond de 3D benadering : Defence, Diplomacy en Development . Naast de Veiligheid was het herstel van de Rechtstaat w.o. Justitie en Politie, het economisch herstel en het militair optreden noodzakelijk. Daarvoor werden experts op deze terreinen gelijk met de militaire eenheden ingeschakeld.

  1. Arabische lente

Ook door de , misschien niet zo verstandige uitbreiding van de NAVO naar de oostkant, werd Rusland steeds assertiever.  Hierdoor ontstond een aantal scenario’s : traditionele oorlog; insurgency ; hybrid warfare; terreuraanpak .

Een probleem is dat men met elkaar in gesprek moet gaan om deze conflicten fundamenteel op te lossen, maar de belangen zijn op wereldniveau zo tegenstrijdig dat bv de Veiligheidsraad van de VN niet meer de rol kan spelen die men vroeger had. Bovendien moeten partijen ook naar zichzelf willen kijken of hun gewenst oplossing ook elders wel kan.

De lezing kende een levendig karakter door ook de interactieve benadering en vragen vanuit de club. Minze bedankt bij de afsluiting Dick Berlijn voor zijn boeiende en heldere lezing.

 Tijdens deze bijeenkomst werden twee boeken geadviseerd om te lezen:

       1 “Vrede kun je leren” – David van Reijbrouck en Thomas D’Assembourg ( door Enno)

  1. “Wie wind zaait” – Michael Lüders door Dick Berlijn

 

Verslag bijeenkomst 14 februari  2018

Onze spreker is Arie Verhoef, over ‘Moderne Navigatietechnieken’.

Arie vliegt sinds zijn 16e jaar maar begon zijn loopbaan bij de Koninklijke Marine aan boord van de onderzeebootjager H.Ms. ‘Friesland. Arie stapte na de Marine Vliegdienst over naar de burgerluchtvaart en vloog achtereenvolgens als gezagvoerder bij Martinair en TUI Nederland. Terwijl hij eigenlijk al enkele jaren met pensioen is, is hij nu nog actief als opleider en ‘nascholer’ voor TUI gezagvoerders.

Hij neemt ons mee in de ontwikkeling van navigatie in de luchtvaart. Ooit werd het eerste kompas in China uitgevonden en in de 20e eeuw was dit instrument de basis voor visuele luchtvaart navigatie. Zeevaartkunde de basis voor luchtvaart navigatie. Via een heldere uitleg over platte kaarten en een bolle aardbol maakt Arie ons vertrouwd met de ontwikkelingen van gyrokompas en ‘ring laser gyro’s’. Zonder experts te hoeven worden, neemt hij ons mee langs AHRS, Altitude Heading and Reference Systemen als GPS (sinds 1978) en het nieuw ontwikkelde Galileo (sinds 2016) wordt de navigatie van verkeersvliegtuigen daardoor bepaald en elektronische navigatie heeft vliegtuignavigatie een ongekende betrouwbaarheid gebracht, ook waar duizenden vliegbewegingen langs ‘corridors’ en vluchtpaden dagelijks veiligheid vereisen.

Minze dankt bij afsluiting Arie Verhoef voor zijn boeiende en heldere lezing en uitleg.

Verslag bijeenkomst 10 januari 2018

Onze gastspreker is mevrouw Meiltje de Groot (52), directeur Vliegveld Teuge, waar wij al in september j.l. in het kader van een ‘Tussendoortje’ te gast waren. De Groot is na o.a. 5 jaar bij Solvay (chemie) en 12,5 jaar bij Schiphol sinds 2011 op Teuge werkzaam als directeur. Zij neemt ons in een zeer plezierige en koersvaste verteltrant mee langs de turbulente tijden die Teuge meemaakt, vooral door de recente uitbreidingsplannen van de Luchthaven Lelystad. Al in 2015 heeft de Groot samen met haar staf en bestuurders (de gemeenten Apeldoorn, Deventer en Voorst) een strategienota vastgesteld, die de bestaanszekerheid en zo mogelijk groei van Teuge moeten waarborgen. Sinds 2013 staat zij ook aan het roer bij Luchthaven Twente.

Met een start/landingsbaan van 1199 m. boekt Teuge 6.000 vliegbewegingen per jaar. Teuge is thuishaven voor 30 bedrijven met het Paracentrum als belangrijkste pijler; gesprongen wordt tot 13.000 ft (3.000 km) hoogte. Het uitvliegend verkeer van Lelystad zal met name voor het Paracentrum een probleem worden en dat terwijl Nederland het tweede ‘springland’ van Europa is.

Terwijl de toekomst van de Luchthaven Lelystad praktisch dagelijks in het nieuws is – en daarmee ook veel onzekerheden voor Vliegveld Teuge nog steeds bestaan – laat onze spreekster zich niet leiden door deze waan van de dag. Ze kijkt met gepast optimisme naar de toekomst van ‘haar luchthaven’ en legt en passant uit hoe ze haar netwerk benut als voorzitter van de Vereniging Nederlandse Luchthavens.De nabije toekomst zal ons leren in hoeverre Teuge wel of niet zal worden beperkt in de uitvoering van ‘haar toekomstplannen’.

Minze bedankt mevrouw de Groot voor haar bevlogen en realistische exposé over Vliegveld Teug